Startpagina >>> Ecosysteemdiensten >>> Voedselproductie
Beschrijving van…
Voedselproductie
Wildbraadproductie
Houtproductie
Productie biomassa-energie
Waterproductie
Natuurlijke waterzuivering
Natuurlijke bestuiving
Natuurlijke plaagcontrole
Bodemvruchtbaarheid
Verbetering luchtkwaliteit
Vermindering geluidsoverlast
Vermindering van erosie
Overstromingsbeheer
Kustbescherming
Regulatie van globaal klimaat
Groene ruimte voor recreatie
Voedselproductie in Vlaanderen
Definitie van voedselproductie
Productie van plantaardige en dierlijke organismen die rechtstreeks of onrechtstreeks (via de omzetting van voeder naar vlees, melk en eieren) gebruikt worden voor het voorzien in de menselijke voedingsbehoeften.
Toelichting
Voedselproductie is zeer divers. In andere ecosysteemrapporten, zoals de Millennium Ecosystem Assessment (Wood et al. 2005) en de National Ecosystem Assessment van het Verenigd Koninkrijk (Edward-Jones et al., 2011), werd er rekening gehouden met onderstaande categorieën qua voedselproductie. Enkel de categorieën die in het vet worden weergegeven, worden uitgebreid behandeld in het NARA-rapport (zie ook toelichting) (Van Gossum et al, 2014):- landbouwproducten die rechtstreeks voor menselijke consumptie gebruikt worden;
- landbouwproducten die als voeder voor vee gebruikt wordt en dit vee dient voor menselijke consumptie (vlees, eieren en zuivelproducten);
- voedsel vanuit mariene ecosystemen;
- zoetwatervisserij;
- aquacultuur (zijnde het kunstmatig kweken van vissen, schelpdieren, schaaldieren en micro-algen in vijvers, bassins en op zee en het gecombineerd kweken van planten en zoetwatervissen);
- voedsel uit moestuinen;
- jacht en pluk (deels besproken onder de ecosysteemdienst “wildbraadproductie”);
- honing.
Referenties
- Bomans K., Dewaelheyns V. en Gulinck H. (2011). "The spatial importance of gardens: a regional perspective." In: Dewaelheyns V., Bomans K. en Gulinck H. (Eds), "The Powerful Garden. Emerging views on the garden complex." Garant Publishers, Antwerp (2011), pp. 69–84.
- Edward-Jones G., Cross P., Foley N., Harris I., Kaiser M., Le Vay L., Rayment M., Scowen M. en Waller P. (2011). "Provisioning services." In: "The UK National Ecosystem Assessment Technical Report." UK National Ecosystem Assessment, UNEP-WCMC, Cambridge.
- OIVO (2012). "De Belg en zijn tuin." Onderzoeks- en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties, Brussel.
- Roegiers B., Bekaert K, De Bruyne S., Delbare D., Depestele J., Lescrauwaet A.-K., Moreau K., Polet H., Robbens J., Vandamme S., Van Hoey G. en Verschueren B. (2012). "Visserijrapport 2012." Departement Landbouw & Visserij, Brussel.
- Van Gossum P., Danckaert S., Spanhove T. en Wils C. (2014). "Hoofdstuk 11 - Ecosysteemdienst voedselproductie." (INBO.R.2014.1987588). In Stevens,M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
- Wood S. en Ehui S (2005). "Food." In: Hassan R., Scholes R. en Ash N. (2005), "Ecosystems and human well being: current state and trends, Volume 1." Islandpress, Washington, 209-241.
Waarom is deze dienst belangrijk
Het belang van voedselproductie voor menselijk welzijn kan moeilijk worden onderschat. Eerst en vooral voorziet voedsel in een basisvoorwaarde voor ons leven en gezondheid (ofwel voedsel als basisbehoefte) (Wood et al, 2005; Cassman et al, 2005). Het invullen van deze basisvoorwaarde vereist dat er voldoende (bijvoorbeeld qua calorieën, eiwitten, micronutriënten) en gezond voedsel (bijvoorbeeld fruit met geen/weinig pesticidenresiduen) beschikbaar is in een land/regio door eigen productie of import, dat de consumenten toegang dat dit voedsel hebben (bijvoorbeeld voldoende inkomen om dit voedsel te betalen) en dat dit voedsel op een gezonde manier kan en wordt gebruikt (bijvoorbeeld een inname van de verschillende voedingscomponenten uit de voedingsdriehoek, een gezonde bereiding, toegang tot drinkbaar water) (Richardson, 2010). Anderzijds kunnen overgewicht en vooral zwaarlijvigheid tot aanzienlijke gezondheidskosten leiden. In een masterscriptie kwam De Jonghe (2009) bij zwaarlijvige personen tot een jaarlijks gemiddelde medische kost van 4.378 euro per persoon, waarvan 822 euro voor contacten met hulpverleners, 3200 euro voor institutionele zorgen (ziekenhuisopname) en 300 euro voor medicatiegebruik. In vergelijking met de gemiddelde Vlaming is dit een gemiddelde jaarlijkse extra kost van 295 euro per persoon voor de hulpverleningskost en 2.629 euro per persoon voor de ziekenhuisopname. Op basis van de gegevens van De Jonghe (2009) maken de gezondheidskosten van zwaarlijvige personen 42% van de totale gezondheidskost uit. Ten tweede verschaft voedselproductie de producenten - maar ook de verwerkers en de distributeurs - werk en een inkomen. De Vlaamse land- en tuinbouwsector (exclusief sierteeltproducten) realiseerde in 2012 een eindproductiewaarde van 5,17 miljard euro. Van de totale productiewaarde neemt de veeteelt 66,5% in, de tuinbouw (exclusief sierteelt) 19,5% en de akkerbouw 14%. De vier belangrijkste landbouwproducten zijn varkensvlees (1,6 miljard euro), rundvlees (690 miljoen euro), groenten (670 miljoen euro) en melk en melkderivaten (630 miljoen euro). België had in 2011 een handelsoverschot van 3,1 miljard euro in de handel in landbouwproducten. We exporteren in economische termen dus meer voedsel dan dat we importeren. Zowel de invoer als de uitvoer steeg. Producten met een groot handelsoverschot zijn vers vlees (1,9 miljard), graanproducten (1,2 miljard) en aardappel en aardappelproducten (1 miljard) in korrel (1,2 miljard). Iets meer dan 4/5 van de Belgische landbouwexport en -import verloopt via Vlaanderen (Samborski, 2013). In 2011 zijn er 51.530 personen regelmatig tewerkgesteld in de Vlaamse land- en tuinbouw (inclusief sierteelt). Omgerekend naar voltijdse arbeidskrachten en rekening houdend met de onregelmatig tewerkgestelden in de sector, zijn dat 40.828 voltijdse arbeidskrachten. 42% daarvan werkt op gespecialiseerde veeteeltbedrijven (melkproductie, varkens, rundvee en pluimvee), 31% op tuinbouwbedrijven, 11% op akkerbouwbedrijven en 16% op gemengde bedrijven. De familiale tewerkstelling daalde van 44.337 voltijdse arbeidskrachten in 2001 naar 36.952 in 2008. Dit is gevolg van de daling van het aantal landbouwbedrijven en van een vermindering van het aantal meewerkende gezinsleden. De niet-familiale tewerkstelling is vooral in de tuinbouw groot. Meer dan ¾ van deze tewerkstelling in de tuinbouw is seizoensarbeid. De tewerkstelling kende een piek rond 2004 en daalde daarna terug. De tewerkstelling in 2008 is iets lager dan deze van 2000. Een andere vaststelling is het toenemend aantal niet-Belgen, in bijzonder bij de tuinbouw (Van Gossum et al, 2014). Het familiaal arbeidsinkomen per familiale arbeiderskracht blijkt niet zo hoog te zijn. In een aantal gevallen zit het zelfs onder het leefloon voor een alleenstaande (in 2009: €10.620) en meestal onder het aangenomen gewestelijk vergelijkbaar inkomen (in 2009: €40.500). Het valt hierbij eerder onder de lage lonen (50-75% van dit gewestelijk vergelijkbaar inkomen; €20.250-30.375). Eén van de redenen dat het inkomen relatief laag is, is de prijsdruk die het beperkt aantal retailers en verwerkende bedrijven uitoefenen op het groter aantal landbouwbedrijven. Deze druk is soms zelfs zo groot dat landbouwers hun producten onder de kostprijs verkopen (Tischner et al, 2010). Het is dan ook niet verrassend dat landbouwers weinig tevreden zijn over hun inkomen (Van Buggenhout 2013). Daarnaast zijn verschillende landbouwspecialisaties sterk afhankelijk van subsidies voor hun bedrijfsinkomen (Bernaerts et al. 2012). Dit inkomen zou dus zonder subsidies nog veel lager zijn. Ten slotte, zijn de verschillen tussen de landbouwbedrijven groot (Van Gossum et al, 2014). Voedselproductie heeft ook een grote ruimtelijke impact, 45% van de oppervlakte van Vlaanderen wordt voor voedselproductie aangewend (op basis van Bernaerts et al., 2012). Desondanks is het economisch belang – gemeten als bijdrage tot het bruto binnenlands product – eerder beperkt, met name 0,65% in 2010 op niveau België (ADSEI, 2013). Het voedselproductieproces zelf kan daarnaast ook directe gezondheidseffecten veroorzaken, zowel voor de producenten als de consumenten, en dit zowel in positieve als in negatieve zin (Wood et al, 2005; Cassman et al, 2005):- negatief: bv. het gebruik van pesticiden, het risico op aan de mens overdraagbare ziektes van het vee en de door landbouw veroorzaakte lucht- en watervervuiling;
- positief: bv. het werken in de buitenlucht, de sociale contacten tijdens het samen oogsten op een zelfplukboerderij, het gevoel te hebben dat je ergens toe bijdraagt (bv. een zorgcliënt op een zorgboerderij) en het leuke gevoel om zelf groenten en fruit te kweken (bv. in moestuinen).
Referenties
- Aizen et al. 2009
- Ashman et al. 2004
- Breeze et al. 2011
- Coppée I., Peeters M., Colson J.P., Smeet J.,Kempenaer S., Mathelart C., Claerbout J. en Pauly A. (2014). "Biodiversiteit in België. Bijen in de kijker. Leer ze kennen en help mee ze te beschermen." Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen i.s.m. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. www.levedebijen.be
- De Bruyn L. (2014). "Hoofdstuk 16 - Ecosysteemdienst bestuiving." (INBO.R.2014.1994351). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M. 2014.1988582, Brussel.
- Garibaldi et al. 2013
- G.C. et al. 1997
- Knight et al. 2005
- Kluser & Peduzzi, 2007
- Kremen et al. 2007
- Molesini et al. 2012
- Pandolfini 2009
- Partap and Ya 2012
- Rotino et al. 2005
- Winfree and Kremen 2009
Gradiënt groen/grijs
De moderne en de agro-ecologische landbouw zijn niet enkel verschillend in het type agro-ecosysteem, maar vertonen ook verschillen op alle andere dimensies (Horlings et al, 2011). Het is perfect mogelijk dat sommige bedrijven kenmerken van beide systemen vertonen. De overgang van het ene naar het andere systeem vereist een systeemverandering. Beide landbouwsystemen kunnen onder bepaalde randvoorwaarden de toekomstige wereldvoedselvraag realiseren en dit is zelfs mogelijk zonder bijkomende ontbossingen (Vandenbrouck et al, 2013). Moderne landbouw kan aan deze vraag voldoen, zelfs wanneer er rekening gehouden wordt met de huidige voedseltrends. Maar een volledige omschakeling naar een Westers dieet is enkel mogelijk wanneer de gewasopbrengsten in 2050 met 54% zullen stijgen. Vandenbrouck et al (2013) twijfelden wel aan de biologische en technische haalbaarheid van deze opbrengstgroei. Een plantaardige biologische landbouw productie kan ook aan de vraag voldoen mits randvoorwaarden, zijnde een calorie-inname van gemiddeld 3000 kcal waarvan maximaal 30% via dierlijke producten – dus afname in rijke landen – en een toename van akkergronden met minimaal 8% ten koste van weidegronden. Indien ook de dierlijke productie biologisch is, dan wordt de gemiddelde calorie-inname 2800 kcal met max 20% via dierlijke producten en een toename van akkergronden met min 19% ten koste van weidegronden. Bij de biologische scenario’s werd een opbrengstvermindering van 40% ten opzichte van moderne landbouw in rekening gebracht (Vandenbrouck et al, 2013), maar over deze opbrengstvermindering bestaat er geen overeenstemming in de literatuur (de Ponti et al., 2012; Doberman et al, 2012; Connorn 2013; Seufert et al., 2012) en de gebruikte vermindering bij de scenario-analyse is aan de hoge kant. Dit betekent dat biologische landbouw waarschijnlijk ook de wereld kan voeden onder minder strenge randvoorwaarden. Daarnaast sluit biologische landbouw chemische inputs uit, terwijl agro-ecologische landbouw hier minder strikt in is. Hierdoor zal de opbrengstvermindering bij agro-ecologische landbouw ten opzichte van moderne waarschijnlijk zelfs nog minder zijn. (Van Gossum et al, 2014).Referenties
- Aizen et al. 2009
- Ashman et al. 2004
- Breeze et al. 2011
- Coppée I., Peeters M., Colson J.P., Smeet J.,Kempenaer S., Mathelart C., Claerbout J. en Pauly A. (2014). "Biodiversiteit in België. Bijen in de kijker. Leer ze kennen en help mee ze te beschermen." Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen i.s.m. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. www.levedebijen.be
- De Bruyn L. (2014). "Hoofdstuk 16 - Ecosysteemdienst bestuiving." (INBO.R.2014.1994351). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M. 2014.1988582, Brussel.
- Garibaldi et al. 2013
- G.C. et al. 1997
- Knight et al. 2005
- Kluser & Peduzzi, 2007
- Kremen et al. 2007
- Molesini et al. 2012
- Pandolfini 2009
- Partap and Ya 2012
- Rotino et al. 2005
- Winfree and Kremen 2009
Enkele belangrijke vaststellingen
Kort samengevat zijn hier alvast enkele van de belangrijkste vaststellingen uit het NARA-T-2014-rapport (Van Gossum et al, 2014):- Circa 45% van de landoppervlakte in Vlaanderen wordt aangewend voor de ecosysteemdienst voedselproductie. De voedselproductie gebeurt in hoofdzaak door moderne landbouw. Minder dan 1% van de voedselproductieoppervlakte is agro-ecologisch.
- Om aan de huidige voedingsconsumptie van de Vlaming te voldoen is, indien er geen voedsel ingevoerd wordt, 60% van de landoppervlakte in Vlaanderen nodig. Hiervan is 28% toe te wijzen aan plantaardige voedingsmiddelen en 72% aan dierlijke voedingsmiddelen (bv. vlees, eieren, melk). De benodigde oppervlakte per inwoner bedraagt 1.282 m².
- Het Vlaamse voedselaanbod vermindert door de aanwending van voedsel en veevoeder als huisdierenvoeding. Deze vermindering is aanzienlijk. De geschatte voederoppervlakte van katten, honden en paarden komt overeen met 20% van de landoppervlakte in Vlaanderen.
- Moderne landbouw heeft de landbouwproductie sterk verhoogd door de toevoeging van externe inputs. Deze externe inputs hebben een negatieve invloed op de biodiversiteit en op de weerstand tegen stress (bv droogte, ziektes).
- De biodiversiteit zelf speelt een belangrijke rol bij nagenoeg alle voedselgerelateerde ecosysteemprocessen (bv. nutriëntenretentie, plaagbeheersing, bestuiving).
- Agro-ecologische landbouw vereist door zijn lagere voedselopbrengst per hectare meer oppervlakte dan moderne landbouw. Maar de wereldvoedseloppervlakte kan niet uitbreiden. Dit betekent dat er op de voedselvraag (bv. minder vlees) dient ingespeeld te worden. Een wijziging van de voedselvraag is niet eenvoudig en vereist meestal een systeemverandering. Dergelijke systeemveranderingen komen zelden voor omdat het ingaat tegen o.a. bestaande machtsrelaties en gewoontes.
- Voedingsbedrijven en toeleveranciers zijn beperkt in aantal en zijn hierdoor machtig. De voedingsbedrijven en in bijzonder de supermarkten bepalen de prijs en de kenmerken van de aangeboden producten. De toeleveranciers bepalen welke producten onder welke condities aan landbouwers worden aangeboden.
- Voedsel is een basisvoorwaarde voor ons leven. Het invullen van deze basisvoorwaarde vereist dat er voldoende en gezond voedsel beschikbaar is, dat de consumenten toegang tot dit voedsel hebben en dat dit voedsel op een gezonde manier kan en wordt gebruikt. Er is in Vlaanderen voldoende voedsel beschikbaar en het voedsel is veilig. 15% van de Vlamingen heeft onvoldoende inkomen om dit voedsel op de vrije markt te kunnen kopen. De Vlaming eet ongezond, o.a. te veel vlees en te weinig groenten. Het resultaat is dat 44% van de Vlamingen overgewicht heeft en 14% zwaarlijvig is. De gezondheidskosten van zwaarlijvige personen maken 42% van de totale gezondheidskost uit.
- Landbouwers zijn de beheerders van de ecosysteemdienst voedselproductie. De vergoeding die ze hiervoor krijgen is laag. Zo heeft een akkerbouwer minimaal 25 hectare nodig om tot een vergelijkbaar bruto-inkomen te komen als een loontrekkende. Hierbij dient de landbouwer wel bij de 25% best presterende akkerbedrijven te behoren en subsidies te krijgen van de overheid. Bij het mediaanbedrijf zonder subsidies is reeds 65 ha nodig. Ter vergelijking een gemiddeld akkerbouwbedrijf is 17 ha groot. De 5% grootste akkerbouwbedrijven zijn 52 ha groot.
- De modernisering van de landbouw in Vlaanderen ging en gaat nog steeds gepaard met een achteruitgang van de biodiversiteit. Het zijn vooral de soorten die gebonden zijn aan voedselarme situaties en de specialisten (bv. veldleeuwerik) die achteruitgaan. De meeste milieudrukken zijn wel afgenomen. Zo is de druk op het waterleven tussen 1990-2010 met 60% verminderd.
- Moderne landbouw gaat gepaard met tal van negatieve effecten voor andere ecosysteemdiensten. Deze negatieve effecten kunnen verminderd worden door een systeemverandering naar agro-ecologische landbouw. De ecosysteemdiensten van agro-ecologische landbouw per hectare zijn groter dan deze van moderne landbouw.
Referenties
- De Bruyn L. (2014). "Hoofdstuk 16 - Ecosysteemdienst bestuiving." (INBO.R.2014.1994351). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M. 2014.1988582, Brussel.
Foto's en sfeerbeelden
Relevante kaarten
De volgende kaartlagen kunnen relevant zijn bij een beoordeling van de dienst "voedselproductie":- Aanbod (potentieel):
- fysische geschiktheid voor voedselproductie: 5 kaarten (akkerbouw, fruit, gras, groenten en maïs) (NARA en Ecoplan);
- potentieel aanbod voedselproductie: 5 kaarten (akkerbouw, fruit, gras, groenten en maïs) (NARA);
- synthesekaart potentieel aanbod voedselproductie (NARA);
- Aanbod (actueel):
- actueel aanbod voedselproductie: 5 kaarten (akkerbouw, fruit, gras, groenten en maïs) (NARA);
- Waardering:
- Waarde voedselproductie akkergewassen met subsidies (NARA);
- Waarde voedselproductie akkergewassen zonder subsidies (NARA);
- Opbrengst van landbouwproductie (Ecoplan);
- Potentiële opbrengstwinst door optimalisatie bodemgeschiktheid (Ecoplan).
- Landbouwgebruikspercelen ALV 2015 (Geopunt);
- Focusgebieden nitraat Mestdecreet (Geopunt).
- behoud van bodemvruchtbaarheid: o.a. kaart met de fysische geschiktheid voor behoud van bodemvruchtbaarheid (NARA), kaarten m.b.t. de koolstofvoorraad in akkerland en grasland (NARA), kaarten m.b.t. N-opslag en P-opslag (Ecoplan) en de kaart met bodemtypes (Geopunt);
- natuurlijke bestuiving: o.a. de kaart met vraag naar bestuiving (NARA) en de kaart met de relatieve kwaliteit van bestuiver-habitats (Ecoplan);
- natuurlijke plaagbestrijding: o.a. de kaart met de relatieve kwaliteit van bestuiver-habitats (Ecoplan):
- overstromingsbeheer: o.a. kaarten m.b.t. overstromingsgevoeligheid (NARA) en de kaart met de combineerbaarheid van het landgebruik met waterberging in recent overstroomd gebied (NARA);
- vermijden van erosie: o.a. kaarten met actuele watererosie (NARA), kaarten met erosiefactoren, preferentiële stroombanen van modderstromen, enz... (Ecoplan) en de kaart m.b.t. vermeden erosie (Ecoplan);
- waterproductie: o.a. kaarten m.b.t. infiltratie (NARA en Ecoplan) en kaart met pompwaterkegels (Ecoplan);
- natuurlijke waterzuivering: o.a. kaarten m.b.t. actuele nitraat-uitspoeling door bemesting (Ecoplan), kaarten m.b.t. N/P-opslag (Ecoplan) en de kaart met de ecologische typologie van waterlopen i.f.v. vervuiling (Geopunt);
- productie van energiegewassen: o.a. de kaart met het potentieel aanbod uit niet-houtige gekweekte energiegewassen (NARA);
- regulatie van het globaal klimaat: o.a. kaarten met de huidige koolstofvoorraad in de bodem voor akkerland en grasland (NARA) en kaarten m.b.t. de theoretisch maximale koolstofopslag, het verschil tussen de huidige en de potentiële C-opslag in de bodem en de invloed van drainage of grondwaterwinning (Ecoplan);
- recreatie: o.a. kaart m.b.t. aandeel relictzones en ankerplaatsen (NARA) en kaart met de atlas der buurtwegen (Geopunt).
Extra informatie
Kort overzicht van enkele recente projecten inzake agrarisch natuurbeheer en agro-biodiversiteit, enz... (bv. LNE, LV, ILVO, VLM, Inagro, INBO, provincies, ... en andere partners) met links naar de desbetreffende websites/rapporten. www.levedebijen.beFoto’s in de hoofding: www.pixabay.com
Laatste update: 23/08/2017