Natuurlijke bestuiving in Vlaanderen

Startpagina >>> Ecosysteemdiensten >>> Natuurlijke bestuiving

Natuurlijke bestuiving in Vlaanderen

Definitie van natuurlijke bestuiving

Bestuiving van bestuivingsafhankelijke teelten door wilde insecten.

Toelichting

Bestuiving is het proces in de productiecyclus van zaadplanten waarbij stuifmeel wordt overgedragen van de meeldraden naar de stamper. Bestuiving mag niet verward worden met bevruchting. Bestuiving kan leiden tot bevruchting maar dat gebeurt niet steeds. Bij natuurlijk bestuiving onder de strikte noemer van ecosysteemdiensten wordt de overdracht van pollen door "dierlijke overbrengers" verstaan. Dit gebeurt in onze regio door verschillende insectengroepen zoals wilde bijen en hommels, vlinders en verschillende vliegen- en kevergroepen. Hiervan zijn wilde bijen en hommels het best bestudeerd en veruit de meeste kennis van natuurlijke bestuiving is bijgevolg hierop gebaseerd (De Bruyn, 2014). Niet alle planten en landbouwgewassen zijn afhankelijk van dieren voor hun bestuiving. Verschillende planten gebruiken windbestuiving (bvb. grassen en graangewassen zoals mais en tarwe of bomen zoals wilg, berk). Andere zijn zelfbevruchtend (zoals verschillende orchideeën of linzen en andere peulvruchtensoorten).

NARA-rapport "Bestuiving".


Referenties

  • De Bruyn L. (2014). "Hoofdstuk 16 - Ecosysteemdienst bestuiving." (INBO.R.2014.1994351). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M. 2014.1988582, Brussel.

Waarom is deze dienst belangrijk

Natuurlijk bestuiving kan zowel regulerende als ondersteunende ecosysteemdiensten leveren. Wanneer we ook specifiek de bestuiving door honingbijen bekijken, dan kan dit proces ook bijdragen tot voedselproductie (met name honing en aanverwante producten):
  • Regulerende diensten: Op wereldschaal zijn 87 van de 124 belangrijkste gewassen gekweekt voor menselijk voedsel op de één of andere manier afhankelijk van dierlijke bestuiving (Klein et al. 2007). Voor 12 soorten is dit essentieel (>90%), voor 29 is dit hoog (40%-90%), voor 26 soorten matig (10-40%) en voor 20 soorten is dit laag (<10%). In totaal zou ongeveer 35% van de wereldproductie (in ton) voor menselijk voedsel uitgemaakt worden door deze gewassen. Dit is wel een overschatting voor de impact van bestuiving, omdat een groot deel van deze gewassen maar voor een deel afhankelijk zijn van bestuiving door dieren. Daarenboven moet er ook op gewezen worden dat het hier niet alleen gaat om de ecosysteemdienst bestuiving door natuurlijke bestuivers, maar ook bestuiving door gekweekte (honing)bijen (De Bruyn, 2014).
  • Ondersteunende diensten: Hier is bv. de toename van natuurlijke bloemplanten van belang, omdat die planten op hun beurt ook een rol spelen bij de levering van andere ecosysteemdiensten. Planten (bloemen) kunnen bv. gewoon mooi zijn (en dus bijdragen tot de ondersteuning van de culturele ecosysteemdiensten). Maar ze kunnen ook een bijdrage leveren in de koolstofopslag, bij de controle van overstromingen en de preventie van erosie, bij klimaatcontrole, waterzuivering of stikstoffixatie... (G.C. et al. 1997). Hoewel het duidelijk is dat veranderingen in de bestuivingsgemeenschappen ook een invloed zullen hebben op de plantengemeenschappen en hun diensten (Ashman et al. 2004; Knight et al. 2005), zijn er nog geen studies die de bijdragen hebben gekwantificeerd van bestuiving door dieren op deze ondersteunende ecosysteemdiensten. In het NARA-rapport over bestuiving komen deze ondersteunende diensten daarom niet uitgebreider aan bod (De Bruyn, 2014).
  • Producerende diensten: Bij de bestuiving door honingbijen kan er ook doelgericht honing geoogst worden.

Afbeelding 4: Productie van verschillende soorten honing door gedomesticeerde honingbijen. (Wim Verheyden)

Daarom is het in de praktijk alleszins belangrijk om deze ecosysteemdienst niet in te enge zin te interpreteren (met name tot een vraag naar bestuiving vanuit de land- en tuinbouwsector). Ook particulieren hebben baat bij deze dienst, bv. in hun private moestuintjes en/of kruidentuintjes, of omwille van de bestuiving van hun sierplanten. En ook voor de natuur in het algemeen is bestuiving cruciaal, en dus ook voor de levering van tal van andere ecosysteemdiensten:
Maar liefst ca. 80 procent van de planten wereldwijd behoren tot de bloemplanten, en ongeveer 80 procent daarvan wordt bestoven door insecten. Ongeveer 80 procent van de bestuivende insecten behoort tot de bijen. Bijen spelen dus een cruciale rol in het behoud en de diversiteit van de bloemplanten en de huidige ecosystemen op het land. (www.levedebijen.be; Coppée et al, 2014).

Referenties
  • Aizen et al. 2009
  • Ashman et al. 2004
  • Breeze et al. 2011
  • Coppée I., Peeters M., Colson J.P., Smeet J.,Kempenaer S., Mathelart C., Claerbout J. en Pauly A. (2014). "Biodiversiteit in België. Bijen in de kijker. Leer ze kennen en help mee ze te beschermen." Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen i.s.m. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. www.levedebijen.be
  • De Bruyn L. (2014). "Hoofdstuk 16 - Ecosysteemdienst bestuiving." (INBO.R.2014.1994351). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M. 2014.1988582, Brussel.
  • Garibaldi et al. 2013
  • G.C. et al. 1997
  • Knight et al. 2005
  • Kluser & Peduzzi, 2007
  • Kremen et al. 2007
  • Molesini et al. 2012
  • Pandolfini 2009
  • Partap and Ya 2012
  • Rotino et al. 2005
  • Winfree and Kremen 2009

Gradiënt groen/grijs

In de meeste moderne landbouwsystemen waar een bestuiver nodig is, wordt bestuiving tegenwoordig even intensief beheerd als alle andere aspecten van het landbouwsysteem: gekweekte bestuivers worden naar de plaats gebracht waar bestuiving nodig is. De honingbij - Apis mellifera - wordt daarbij wereldwijd ingezet voor minstens 90% van de bestuivingsdiensten, voor honderden gewassen die bestemd zijn voor voedsel- en zaadproductie. Honingbijen worden gehouden en gekweekt door imkers. Zij zijn daarmee als huisdieren op één lijn te stellen met bijvoorbeeld een koe of schaap. Deze gekweekte honingbijen zijn daarom eerder een technologisch vervangingsmiddel voor de ecosysteemdienst "natuurlijke bestuiving", net zoals bv. waterzuiveringsstations een vervanger zijn voor de natuurlijk waterzuiveringsdienst die normaal geleverd wordt door bv. een moeras of door andere natuurlijke biotopen (De Bruyn, 2014). Honingbijen zijn niet steeds de efficiëntste bestuivers. Studies hebben aangetoond dat voor een aantal landbouwgewassen zoals blauwe bessen, watermeloenen of zonnebloemen wilde bijen substantieel bijdragen tot de bestuiving, of zelfs efficiënter zijn dan de honingbijen (Winfree and Kremen, 2009; Breeze et al, 2011; Garibaldi et al, 2013).

Afbeelding 2: Bestuiving van fruitbloesems door honingbijen. (Wim Verheyden)

Afbeelding 3: Honingbijen in een lokale imkerkast. (Wim Verheyden)

Momenteel gaat het aanbod aan bestuivers, zowel de honingbij als de wilde bijen, echter sterk achteruit (Kluser & Peduzzi, 2007), terwijl de vraag – oppervlakte aan gewassen die in grote mate afhankelijk zijn van bestuiving- toeneemt (Aizen et al. 2009). Deze tegengestelde trends kunnen ervoor zorgen dat de gewasopbrengsten achteruit gaan en dat dit verlies dient gecompenseerd te worden door een toename van inputs (bijvoorbeeld oppervlakte) of door het gebruik van technische alternatieven (bijvoorbeeld verneveling van stuifmeel of penseelbestuiving). Wanneer er geen natuurlijke bestuivers voorhanden zijn en het niet mogelijk is om bijenkasten te plaatsen kan namelijk nog overgegaan worden op manuele bestuiving van de gewassen. Dit is echter zeer arbeidsintensief. Dit gebeurt bijvoorbeeld in Maoxian (China) waar menselijke bestuivers ingezet worden voor de bestuiving van appels en ander fruit (Partap and Ya 2012). Momenteel worden aan de Harvard University "robobees" ontwikkeld. Dit zijn vliegende microrobots gebaseerd op de vliegtechnologie van insecten. Eén van de toekomstige praktische ontwikkelingen die zij voorstellen is bestuiving van landbouwgewassen in het veld. Zij claimen verder dat door het ontwikkelen van de nodige software ze in de mogelijkheid zullen zijn om deze "robobees" te laten samenwerken net als in een natuurlijke bijenkolonie (De Bruyn, 2014). Een andere piste die kan/zou kunnen gevolgd worden wanneer natuurlijke en/of gekweekte bestuivers ontoereikend en/of te kostelijk zijn is het ontwikkelen van kweekvormen van de gewassen die geen (insect)bestuiving meer nodig hebben (parthenocarpie). Dit kan bijvoorbeeld uitgevoerd worden via wijziging van het genetisch materiaal van de planten, zoals bv. bij tomaten en aubergine (Rotino et al. 2005, Pandolfini 2009, Molesini et al. 2012).

Tabel 1a: Gradiënt van natuurlijk naar technologisch voor de ecosysteemdienst bestuiving.

Tabel 1b: Gradiënt van groen naar grijs als algemeen principe.


Referenties
  • Aizen et al. 2009
  • Ashman et al. 2004
  • Breeze et al. 2011
  • Coppée I., Peeters M., Colson J.P., Smeet J.,Kempenaer S., Mathelart C., Claerbout J. en Pauly A. (2014). "Biodiversiteit in België. Bijen in de kijker. Leer ze kennen en help mee ze te beschermen." Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen i.s.m. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. www.levedebijen.be
  • De Bruyn L. (2014). "Hoofdstuk 16 - Ecosysteemdienst bestuiving." (INBO.R.2014.1994351). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M. 2014.1988582, Brussel.
  • Garibaldi et al. 2013
  • G.C. et al. 1997
  • Knight et al. 2005
  • Kluser & Peduzzi, 2007
  • Kremen et al. 2007
  • Molesini et al. 2012
  • Pandolfini 2009
  • Partap and Ya 2012
  • Rotino et al. 2005
  • Winfree and Kremen 2009

Enkele belangrijke vaststellingen

Kort samengevat zijn hier alvast enkele van de belangrijkste vaststellingen uit het NARA-T-2014-rapport (De Bruyn, 2014):
  • Natuurlijke bestuiving wordt optimaal geleverd wanneer populaties van natuurlijke bestuivers levensvatbaar zijn en deze de bestuivingsafhankelijke gewassen kunnen bereiken. Ook meer technologische vormen van bestuiving, bvb. door gekweekte bestuivers, zijn mogelijk.
  • Op wereldschaal zijn 87 van de 124 belangrijkste gewassen gekweekt voor menselijk voedsel op de één of andere manier afhankelijk van dierlijke bestuiving. In totaal zou ongeveer 35% van de wereldproductie (in ton) voor menselijk voedsel uitgemaakt worden door deze gewassen. Op schaal Vlaanderen zijn er geen specifieke data beschikbaar.
  • Natuurlijke bestuiving draagt bij aan de beschikbaarheid van voedsel. Op basis van vervangingswaarde of productiewaarde zou men een economische waardering van deze ecosysteemdienst kunnen modelleren.
  • Het optimaal inzetten van deze dienst vereist wijzigingen in de landbouwtechnologie, de landschapsinrichting en het grondgebruik.
  • Er is meer kennis nodig, zowel over de ecologische als economische aspecten van deze dienst. Door een gebrek aan kennis en de lokale variaties in aanbod en gebruik van deze dienst is het zonder verder onderzoek niet mogelijk om sluitende uitspraken te doen over de huidige toestand en trend van deze ecosysteemdienst. De bestuivingsafhankelijkheid van verschillende gewassen in de land- en tuinbouwsector werd wel in kaart gebracht.
Beleidsmatig valt het thema bestuiving onder initiatieven met betrekking tot functionele agro-biodiversiteit en agro-milieumaatregelen, die ingang vinden op verschillende beleidsniveaus (zowel op internationaal niveau (CAP) als tot op lokaal niveau (PODPO)).

Referenties

  • De Bruyn L. (2014). "Hoofdstuk 16 - Ecosysteemdienst bestuiving." (INBO.R.2014.1994351). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M. 2014.1988582, Brussel.

Foto's en sfeerbeelden

Relevante kaarten

De volgende kaartlagen kunnen relevant zijn bij een beoordeling van de dienst "bestuiving"
  • Aanbod (potentieel):
    • geschiktheid voor bestuiving (NARA);
    • relatieve kwaliteit van de pollinator-habitats (Ecoplan);
    • potentieel aanbod bestuiving o.b.v. model voor alle bestuivers (NARA);
    • potentieel aanbod bestuiving o.b.v. model voor solitaire bijen (NARA);
    • synthesekaart potentieel aanbod bestuiving (NARA);
  • Vraag:
    • vraag naar bestuiving (in de ruimere omgeving) (NARA);
    • relatieve afhankelijkheid gewasproductie van bestuiving (Ecoplan);
  • Gebruik (potentieel):
    • relatieve aandeel gewasproductie door bestuiving vanuit niet-landbouwpercelen (Ecoplan);
    • potentiële gebruik van bestuiving o.b.v. model voor alle bestuivers (NARA);
    • potentiële gebruik van bestuiving o.b.v. model voor solitaire bijen (NARA).
De volgende kaartlagen kunnen eveneens - direct of indirect - relevant zijn bij het beoordelen van de de dienst "voedselproductie": 
  • Landbouwgebruikspercelen ALV 2015 (Geopunt).
Wat betreft de vraag naar de dienst bestuiving moet er echter uitdrukkelijk op gewezen worden dat niet enkel sommige land- en tuinbouwgewassen afhankelijk zijn van bestuiving. Daarom is het in de praktijk alleszins belangrijk om deze ecosysteemdienst niet in te enge zin te interpreteren (met name tot een vraag naar bestuiving vanuit de land- en tuinbouwsector). Bestuivers spelen namelijk ook een cruciale rol in het behoud en de diversiteit van de bloemplanten en de huidige ecosystemen op het land. Tot slot moet ook gewezen worden op de relatie met andere diensten waarvoor eveneens heel wat kaarten beschikbaar zijn, o.a. met voor de diensten: 
  • natuurlijke plaagbestrijding: o.a. de kaart met de relatieve kwaliteit van bestuiver-habitats (Ecoplan):
  • overstromingsbeheer: o.a. kaarten m.b.t. overstromingsgevoeligheid (NARA);
  • productie van energiegewassen: o.a. de kaart met het potentieel aanbod uit niet-houtige gekweekte energiegewassen (NARA).

Extra informatie

Kort overzicht van enkele recente projecten inzake agrarisch natuurbeheer en agro-biodiversiteit, enz... (bv. LNE, LV, ILVO, VLM, Inagro, INBO, provincies, ... en andere partners) met links naar de desbetreffende websites/rapporten. www.levedebijen.be

Foto’s in de hoofding: www.pixabay.com
Laatste update: 23/08/2017

Meest recente berichten