Startpagina >>> Ecosysteemdiensten >>> Houtproductie
Beschrijving van…
Voedselproductie
Wildbraadproductie
Houtproductie
Productie biomassa-energie
Waterproductie
Natuurlijke waterzuivering
Natuurlijke bestuiving
Natuurlijke plaagcontrole
Bodemvruchtbaarheid
Verbetering luchtkwaliteit
Vermindering geluidsoverlast
Vermindering van erosie
Overstromingsbeheer
Kustbescherming
Regulatie van globaal klimaat
Groene ruimte voor recreatie
Houtproductie in Vlaanderen
Definitie van houtproductie
Productie van houtige biomassa voor het vervaardigen van industriële en huishoudelijke producten.
Toelichting
Het NARA-T-rapport verstaat onder de ecosysteemdienst houtproductie de capaciteit van een vegetatie (bv. gesloten bosbestanden) of landschapselement (bv. bomenrijen, boomrijke tuinen, houtkanten, enz…) om “bruikbaar hout” te leveren en dit op recurrente wijze (dus uitgedrukt in m³/ ha per jaar). Houtproducten die éénmalig voortkomen uit de totale verwijdering van deze hout-producerende vegetatievormen (m.a.w. ontbossing, verwijderen van bomenrijen, enz…) vallen expliciet buiten de omschrijving van de ecosysteemdienst houtproductie. Met “bruikbaar hout” wordt verwezen naar hout dat een directe nutsfunctie vervult. Dit kan zijn onder de vorm van basisgrondstof voor industriële verwerking (bv. zaaghout voor constructie, meubelhout en verpakking, plaatmateriaal, houtpulp, enz…) alsook voor de productie van energie voor residentiële (bij)verwarming (brandhout). Bij de opsplitsing van de ecosysteemdiensten “Houtproductie” en “Productie van energiegewassen” werd dus beslist om het luik “brandhout” (dat direct gebruikt wordt voor residentiële verwarming) wél bij de ecosysteemdienst “Houtproductie” te behandelen. De reden hiervoor is dat uit de aangeboden houtsortimenten op de formele houtmarkt niet op een zinvolle wijze kan worden opgemaakt welk aandeel hiervan uiteindelijk voor industriële verwerking, dan wel voor warmte-opwekking zal worden gebruikt. Zelfs wanneer onderscheid wordt gemaakt in zaag- en brandhoutloten (bv. bij openbare houtverkopen) zegt deze opsplitsing weinig over het uiteindelijke gebruik. Takhout en laag-kwalitatieve stammen in zaaghoutloten kunnen uiteindelijk toch als brandhout worden gebruikt, en bepaalde brandhoutloten vinden een afzet als grondstof voor papier of spaanplaten. Houtproducten die worden aangewend voor industriële energieproductie (bij de energieopwekking uit biomassa) vallen expliciet buiten de omschrijving van de ecosysteemdienst houtproductie, maar deze producten komen uitgebreid aan bod onder de ecosysteemdienst “productie van biomassa-energie”. Ook het fijne tak- en snoeihout dat (eventueel na verhakselen) via industriële verbranding of vergisting wordt omgezet in groene energie wordt in het NARA-T-2014-rapport “houtproductie” wordt bewust niet besproken of in rekening gebracht bij de berekeningen en de kaarten m.b.t. houtproductie, dit om de overlap (en dubbeltellingen) met de ecosysteemdienst “Productie van energiegewassen” zoveel mogelijk te vermijden. In bepaalde ecosystemen waar bomen een marginale rol spelen zal ook deze functie een marginale invulling kennen (zoals bv. in heide-ecosystemen, struwelen en op stuifduinen), waardoor ze niet behandeld zullen worden. Vegetaties die wel in de analyse van deze ecosysteemdienst worden meegenomen zijn bossen en andere categorieën van hoog-opgaand groen dat niet aan de wettelijke definitie van bos voldoet maar toch ook een niet onbelangrijke houtproductie kan vertegenwoordigen. Op die manier werden de volgende categorieën opgenomen:- De bossen (die volgens graad van natuurlijkheid verder opgedeeld kunnen worden in):
- Half-natuurlijke structuurrijke productiebossen;
- Half-natuurlijke structuurarme productiebossen;
- Homogene bosaanplanten met inheemse boomsoorten;
- Homogene bosaanplanten met uitheemse boomsoorten.
- Het andere hoog-opgaande groen (dat verder kan opgedeeld worden in):
- Parken en tuinen: bomen in tuinen, woonparken, recreatieparken, enz…;
- Agrarisch gebied: boomgaarden, (knot)bomenrijen en houtkanten;
- Infrastructuurgroen (langs wegen en spoorwegen).
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13 - Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014. 1988582, Brussel.
Waarom is deze dienst belangrijk
Samenvattend kan gesteld worden dat de rechtstreekse financiële baten uit houtopbrengst voor Vlaanderen relatief beperkt zijn (minder dan 20 miljoen Euro per jaar). De totale houtvoorraad van bossen en bomen vertegenwoordigt een financiële waarde van ruim 1 miljard euro. De grondwaarde die deze terreinen vertegenwoordigen (die zeer uiteenlopend kan zijn, en niet bekend) is in deze inschatting niet opgenomen. De indirecte individuele baten (bv. de hogere waarde voor huizen in een bomen- en bosrijke omgeving) en de maatschappelijke baten (bv. de recreatieve waarde) die niet in financiële baten worden uitgedrukt vertegenwoordigen echter wel een veelvoud van deze monetaire waarde. Zowel de indirecte als de directe baten worden hieronder uitgebreider beschreven.De gezondheidsbaten:
Met bossen en bomen worden uiteenlopende positieve (en negatieve) effecten naar gezondheid en appreciatie geassocieerd. Rond dit thema gebeurde in het verleden reeds vrij veel onderzoek dat de gunstige effecten van bos en bomen op de gezondheid en het welbehagen aantonen. Daarbij zijn volgende aspecten belangrijk:- Gezondheidsaspecten geassocieerd met recreatie in bossen (door fysieke activiteit en mentale relaxatie): enerzijds heeft “zicht op groen” in het algemeen een helende en relaxerende werking op de mens (zie bv. Ulrich (1984)) en anderzijds tonen heel wat andere studies aan dat, zeker voor een verstedelijkte bevolking, een regelmatig verblijf in een groene omgeving (bv. parken en stadsbossen) een gunstige invloed heeft op de gezondheidstoestand. Zowel fysieke als psychische aspecten spelen hierbij een rol: actieve recreatie vermindert gezondheidsrisico’s verbonden aan inactiviteit, en de rust die hier van uitgaat werkt ook goed als middel tegen stress. Voor het mentale welzijn blijkt vooral het aspect rust en vooral dan het ontbreken van lawaai een belangrijke rol te spelen (Wurster et al., 2012). Ook het concentratievermogen verbetert (Ten Wolde, 1999; Tennessen et al, 1995).Voor een uitgebreider overzicht van de gezondheidsaspecten: zie o.a. Karjalainen et al. (2010) en Nilsson et al. (2011);
- Gezondheidsaspecten geassocieerd met gezondere lucht, dankzij de zuiverende werking van bossen en bomen (door het capteren van fijn stof en aerosolen) (zie ook ecosysteemdienst “verbetering van de luchtkwaliteit”).
De waardering van de omgevingskwaliteit:
Heel wat studies geven aan dat de gemiddelde burger of recreant een hogere appreciatie heeft voor een landschap met meer landschappelijk groen. Dit geldt zowel voor de stedelijke omgeving, waar er heel wat appreciatie is voor stedelijk groen (Decuypere et al., 2005) als voor de landelijke omgeving, waar de aanwezigheid van bos en kleine landschapselementen (zoals bomenrijen, houtkanten, enz…) een hogere appreciatie krijgen dan een “uitgekleed” open landschap. Uit een grootschalige enquête van IVox (in opdracht van Nieuwsblad en VTM) bleek dat een overgrote meerderheid van de Vlamingen behoefte heeft aan meer parken en toegankelijke bossen en mogelijkheden om zich te ontspannen in het groen (Bosplus, 2012). Concrete case-studies met keuze-experimenten en “Willingness-to-pay”-oefeningen toonden aan dat de gemiddelde burger een landschap mét kleine landschapselementen hoger inschat dan een landschap zonder (Liekens et al. 2012a), en dat men bereid zou zijn daarvoor een “taks” te betalen (o.b.v. logit-model met marginale betalingsbereidheid) (zie details in NARA-T-2014-rapport “houtproductie”). In groene stedelijke omgevingen wordt de levenskwaliteit eveneens hoger ingeschat dan in stedelijke gebieden met weinig of geen groen. Dit vertaalt zich onrechtstreeks in de huizenprijzen. Uitgebreid onderzoek in Nederland toonde aan dat de waardestijging van woningen met groen oploopt van 4 tot 33%. Voor het aspect “uitzicht op groen” bedraagt de meerwaarde 8%, voor het aspect “groenzone op loopafstand (<400m)” is dat 6% (Crompton, 2001; Luttik et al, 1974; Van Leeuwen, 1997; Fennema, 1995). [spacer height="20px"]Rond de appreciatie en waarde die aan toegankelijke bossen wordt gegeven voor ontspanning en recreatie werd onder andere een gedetailleerde case-studie uitgewerkt voor Meerdaalwoud (Moons et al., 2000). Daaruit bleek dat het boscomplex jaarlijks 750.000 bezoeken ontvangt, en dat dit een recreatieve waarde van ruim 10 miljoen Euro vertegenwoordigt. Dat is 30x de jaarlijkse opbrengst uit houtverkoop. [spacer height="20px"]Verder heeft infrastructuurgroen (bv. groenschermen langs wegen en spoorwegen) ook een reëel of gepercipieerd effect op de geluidshinder afkomstig van stedelijk verkeer (zie o.a. Depauw et al., 2013; Jacobs et al., 2010). [spacer height="20px"]Tot slot moet ook worden aangegeven dat bossen en stedelijk groen niet alleen baten maar ook kosten (of hinder) genereren: er zijn enerzijds de kost voor aanleg en onderhoud en de ingenomen ruimte die niet beschikbaar is voor ander landgebruik, en anderzijds is er de gepercipieerde hinder (bv. van vallende bladeren, schaduw, enz…). [spacer height="20px"]De houtopbrengst en houtwaarde van bomen en bossen:
Naast de gezondheidsaspecten van bossen en opgaand groen, is er ook een deel van deze oogst die effectief vermarkt wordt en die ook uitgedrukt kan worden in financiële waarde. Gebaseerd op de officiële cijfers van de houtverkopen, en gebruik makend van de gemiddelde opbrengstwaarde per m³ verkocht hout werden door Liekens et al. (2012) en Broekx et al (2013) berekeningen gemaakt van de financiële opbrengst van de houtverkoop. Deze wordt geschat op 32,43 Euro/m³. Gerekend met zo’n 180.000 m³/jaar verkoop uit openbare bossen en 70.000 m³/jaar uit private bossen betekent dit een ruw geschatte financiële opbrengst van ruim 8 miljoen Euro. Daar is uiteraard alle oogst voor eigen gebruik en de hele informele markt niet in rekening gebracht. Wanneer we deze inschatten op ca. 750.000 m³ per jaar, en wanneer gerekend aan de gemiddelde brandhoutwaarde voor België van 12 Euro per m³ (Laurent et al, 2010; FRA, 2010), dan vertegenwoordigt deze informele markt een (grotendeels virtuele) financiële omzet van nog eens 9 miljoen Euro, samen zowat 17 miljoen Euro. Vertrekkende van een potentiële aangroei van 2 miljoen m³/jaar, zowel in bos als ander opgaand groen, en gerekend met eenzelfde opbrengstniveau zou dat een jaarlijkse potentiële houtoogst ter waarde van ruim 30 miljoen Euro vertegenwoordigen. Voorgaande berekeningen gaan uit van de effectief verkochte of potentiële opbrengst uit jaarlijkse oogst. Daarin is de waarde van het hout dat niet wordt geoogst (de voorraad, of kapitaal), en ook de grondwaarde niet in rekening gebracht. Uit de bosinventaris bestaat een vrij goed cijfer van de actuele houtvoorraad in Vlaamse bossen. Deze wordt geschat op ruim 31,5 miljoen m³ (Van der Aa, 2010). Deze voorraad vertegenwoordigt dus, rekenend met de gemiddelde houtprijs van 32.43 Euro/m³ (voor bossen), een financiële waarde van ongeveer 1 miljard Euro (Van der Aa, 2010). Daarbij is het volume uit ander hoog groen buiten het bos dan nog niet in rekening gebracht. Hoewel er geen gegevens zijn van de actuele voorraad, kan men - uitgaande van een voorzichtige schatting dat de totale voorraad daar gemiddeld slechts 100 m³/ha bedraagt (minder dan de helft dan in het gemiddelde bosbestand) – berekenen dat dit een houtvoorraad van nog eens 10 miljoen m³ vertegenwoordigt, of ruim 300 miljoen euro houtwaarde. Zelfs indien hier enkel gerekend wordt met brandhoutprijzen is dit nog steeds ruim 100 miljoen euro. Bovenstaande berekeningen houden enkel rekening met de zuiver monetaire waarde van het hout, en niet met de grondwaarde en andere aspecten van waardering, die al dan niet in geldwaarde worden uitgedrukt (en waarvan de waarde veel groter kan zijn). Tot slot is het zo dat voor laan- en parkbomen de “Uniforme Methode voor Waardebepaling van straat-, laan- en parkbomen behorend tot het openbaar domein” ontwikkeld werd door de Vereniging voor Openbaar Groen (zie www.vvog.be). Die methode wordt algemeen toegepast om de financiële waarde van een individuele boom te bepalen (bv. in geval van beschadiging). Deze houdt naast de omvang van de boom (uitgedrukt i.f.v. het grondvlak) ook rekening met de boomsoort, de standplaats in stedelijk of landelijk gebied, de conditie van de boom en ook of het om een solitaire boom gaat dan wel om een boom in lijnbeplanting. Op die manier kan de waarde van één gezonde solitaire eik van 60 cm diameter in het stadscentrum oplopen tot ruim 10.000 Euro, daar waar de vermarktbare houtwaarde alleen slechts zowat 500 Euro zou bedragen.Welzijnsaspecten gerelateerd aan het gebruik van hout:
Naast de hierboven beschreven waarden, zijn er nog enkele andere waarderingen m.b.t. welzijn en het gebruik van hout:- Welzijns- en waarderingsaspecten die geassocieerd zijn met hout en zijn eigenschappen bij de verwerking in constructie en interieur van gebouwen: bv. een aantal voordelen die geassocieerd zijn met de eigenschappen van het hout (zoals vochtregulatie en warmte-isolatie) en die sterk kunnen bijdragen aan een gevoel van welbehagen en een beter woonklimaat (zie o.a. Simonson et al. (2001)). Verder wordt hout ook door een belangrijk deel van de bevolking geassocieerd met perceptiegebonden aspecten van welbehagen: hout ‘straalt warmte en gezelligheid’ uit (zie o.a. Ulrich (1983), Jacobs et al. (2010) en Decuypere et al. (2005).
- Welzijnsaspecten én gezondheidsrisico’s verbonden aan de verwarming met hout (met name houtkachels en open haard als bron van bijverwarming naast de fossiele brandstoffen): de cijfers lopen naargelang de studies uiteen van 24 tot 28% van de Vlaamse huishoudens die hout gebruiken als (meestal neven-)verwarmingsbron. Voor 3,5% van de huishoudens is hout zelfs de hoofdverwarmingsbron (Renders et al., 2011, Aernouts et al., 2013). Dergelijke secundaire warmtebronnen zorgen voor een “aangename” stralingswarmte en sfeer, die bijdragen tot het welbehagen van de gebruiker. Anderzijds zorgt de verbranding van brandhout ook voor bijkomende gezondheidsrisico’s door de uitstoot van schadelijke stoffen, zowel binnenshuis als naar de omgeving (zie details in NARA-T-2014-rapport over “houtproductie”).
- Welzijnsaspecten die voortvloeien uit de vrije keuze voor groene energie en CO2-neutrale en minder milieubelastende alternatieven in de bouw: houtproductie levert een belangrijke bijdrage aan het aspect van “vrije keuze”, zowel rond energieverbruik als qua woningbouw, aangezien het in beide gevallen een alternatief biedt voor andere materialen. Lokale houtproductie zorgt er bovendien voor dat de consument (indien hij dat wil) ook bewust kan kiezen voor lokaal geproduceerd hout, bv. omdat hij bewust de lokale economie wil ondersteunen, meer vertrouwen heeft in lokaal geproduceerde producten of kiest voor een lagere ecologische voetafdruk.
Referenties
- Aernouts et al., 2013
- Bosplus, 2012
- Broekx et al (2013)
- Crompton, 2001
- D’Amato et al., 2007
- Decuypere et al., 2005
- Depauw et al., 2013
- Fennema, 1995
- FRA, 2010
- Jacobs et al., 2010
- Karjalainen et al. (2010)
- Laurent et al, 2010
- Liekens et al. (2012)
- Liekens et al. 2012a
- Luttik et al, 1974
- Moons et al., 2000
- Nilsson et al. (2011)
- Renders et al., 2011
- Simonson et al. (2001)
- Tennessen et al, 1995
- Ten Wolde, 1999
- Ulrich (1983)
- Ulrich (1984)
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014. 1988582, Brussel.
- Van der Aa, 2010
- Van Leeuwen, 1997
- Wurster et al., 2012
- Ziello et al. 2012
Gradiënt groen/grijs
De gradiënt natuurlijk-technologisch (of “groen” versus “grijs”) beschrijft in welke mate de ecosysteemdienst kan geleverd worden op basis van meer natuurlijk werkende ecosystemen of via door de mens beïnvloede ecosystemen. Alle houtige gewassen produceren in principe houtige biomassa. Enkel wanneer deze evenwel wordt geoogst en benut is daadwerkelijk sprake van de levering van deze ecosysteemdienst. Dit betekent m.a.w. dat volledig onbeheerde en natuurlijke bosecosystemen in reservaatgebieden deze ecosysteemdienst niet vervullen: daar wordt wat geproduceerd wordt aan hout, ook weer van nature afgebroken.
Afbeelding 1: De positie van houtproducerende landgebruiksvormen op de gradiënt natuurlijk-technologisch.
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014. 1988582, Brussel.
Enkele belangrijke vaststellingen
Kort samengevat zijn hier alvast enkele van de belangrijkste vaststellingen uit het NARA-T-2014-rapport (Vandekerkhove et al, 2014):- Slechts een beperkte oppervlakte van Vlaanderen bestaat uit een landgebruiksvorm dat potentieel de ecosysteemdienst kan leveren (met name bos en ander hoog groen). Bovendien wordt een belangrijk deel van dit potentieel bewust of onbewust niet benut. Binnen de formele markt (d.i. vooral de industriële houtmarkt) overtreft de omzet zeer sterk het lokale aanbod. Deze markt is heel sterk geglobaliseerd (qua import/export). Daarnaast bestaat echter ook een grote informele markt van particulier brandhout, die veel groter blijkt te zijn dan de formele markt. Het belang van de ecosysteemdienst houtproductie in Vlaanderen is dus groter dan wat uit het formele marktgebeuren kan worden afgeleid.
- Zowat 250.000 m³ hout wordt per jaar via de formele kanalen (openbare houtverkopen, gecoördineerde houtverkopen van bosgroepen) aangeboden. Dit aanbod bestaat voor zowat 2/3 uit hout voor industriële verwerking en 1/3 uit brandhout. Daarnaast is er ook rechtstreekse particuliere verkoop aan professionele houtkoopmannen, vermoedelijk met dezelfde verhoudingen. Deze volumes worden geschat op 200.000 m³/j. Tenslotte is er de zeer grote informele markt van particulier brandhout. Deze wordt geschat op ruim 500.000 m³ hout per jaar.
- We kunnen dus besluiten dat er in Vlaanderen jaarlijks zowat 1 miljoen m³ hout wordt geoogst, en dat ruim drie kwart van dat hout wordt aangewend voor particuliere (bij)verwarming.
- Het beleid zet in op behoud en uitbreiding van landgebruiksvormen met potentieel voor houtproductie. De beleidsinstrumenten binnen deze landgebruiksvormen zetten niet zo zeer in op het stimuleren van houtproductie maar eerder op optimalisatie binnen andere ecosysteemdiensten, landschaps- en natuurdoelen (reservaten, enz…). Dit ligt in de lijn van de veranderde maatschappelijke verwachtingen naar bos en KLE’s. Dit leidt wel tot een verminderd potentieel en lagere benuttingsgraad voor houtproductie.
- Zowel bossen, bomenrijen, houtkanten en opgaand groen in woon- en recreatiegebieden leveren de ESD houtproductie. De totale oppervlakte van deze hout-producerende ecosystemen is de laatste decennia (ondanks beleidsinstrumenten om ze te behouden) afgenomen. Onder andere urbanisatie, industrialisatie, rationalisering en schaalvergroting in de landbouw spelen hierbij een rol.
- De ontwikkeling van de markt voor groene energie kan in de toekomst leiden tot belangrijke verschuivingen in de invulling van de ecosysteemdienst houtproductie. Deze toegenomen vraag naar energiehout kan in competitie treden met traditionele afzetmarkten (zoals pulp of brandhout), wat zich kan vertalen in verhoogde prijs en toegenomen oogst van houtproducten die in het verleden ongebruikt in het bos achterbleven. Actueel stelt zich dit nog niet uitgesproken in Vlaanderen.
- Een hogere biodiversiteit (door boomsoortenmenging, structuurheterogeniteit, enz…) kan zorgen voor een hogere resistentie en veerkracht tegen verstoringen die de ecosysteemdienst hypothekeren. Het directe effect van hogere diversiteit (menging) op de productiviteit is echter niet eenduidig, en hangt sterk af van verschillen in groeikracht tussen boomsoorten.
- De ecosysteemdienst houtproductie kan goed samen gaan met biodiversiteitsdoelen op voorwaarde dat voor een multifunctioneel, natuurgericht, bosbeheer wordt gekozen. In bepaalde uitgangssituaties kan een toegenomen houtproductie zelfs samen gaan met meer biodiversiteit, maar vaak is de relatie eerder tegengesteld: een verdere maximalisering van de houtproductie zal een negatieve tot zeer negatieve invloed hebben op de biodiversiteit (en vice versa).
- De ESD houtproductie kan goed samengaan met andere ecosysteemdiensten (zoals groene ruimte voor buitenactiviteiten, regulatie van luchtkwaliteit, regulatie van het globaal klimaat, waterproductie, wildbraadproductie, regulatie van erosierisico, waterbeheersing, enz…). Deze positieve interactie is vaak minder uitgesproken wanneer ingezet wordt op maximalisatie van de houtoogst.
- Het gebruik van hout heeft rechtstreekse effecten op gezondheid en welzijn (beter woonklimaat, enz…). Ook aan de landgebruiksvormen die onlosmakelijk verbonden zijn met houtproductie (bossen en opgaand groen) worden heel wat gunstige gezondheidseffecten en andere (ook onrechtstreekse financiële) baten gekoppeld.
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014. 1988582, Brussel.
Foto's en sfeerbeelden
Relevante kaarten
De volgende kaartlagen kunnen relevant zijn bij een beoordeling van de dienst "houtproductie":- Aanbod (potentieel):
- fysische geschiktheid voor houtproductie (NARA);
- potentieel aanbod houtproductie: 6 kaarten (uitgemiddelde waarden voor respectievelijk per ruwe, middelmatige en fijne landgebruiksklassen) (NARA);
- bostype met maximale houtaanwas (Ecoplan);
- potentiële jaarlijkse houtaanwas in houtvolume in m³ per hectare per jaar (Ecoplan);
- potentieel jaarlijks oogstbaar volume in m³ per hectare per jaar (Ecoplan);
- synthesekaart potentieel aanbod houtproductie (NARA);
- Aanbod (actueel):
- actueel aanbod houtproductie (NARA);
- actueel aanbod houtproductie in m³ per hectare per jaar (Ecoplan);
- huidige jaarlijkse houtaanwas in m³ per hectare per jaar (Ecoplan);
- huidig jaarlijks oogstbaar volume in m³ per hectare per jaar (Ecoplan);
- Waardering:
- economische waarde van de potentiële jaarlijkse houtaanwas (in euro per hectare per jaar) (Ecoplan);
- economische waarde van het potentieel jaarlijks oogstbaar volume (in euro per hectare per jaar) (Ecoplan);
- economische waarde van de huidige jaarlijkse houtaanwas (in euro per hectare per jaar) (Ecoplan);
- economische waarde van het huidig jaarlijkse oogstbaar volume (in euro per hectare per jaar) (Ecoplan).
- de kaart met de potentieel natuurlijke vegetatie (Geopunt);
- de kaart met de bosleeftijd (Geopunt);
- de digitale boswijzer 2013 (Geopunt);
- de groenkaart Vlaanderen (Geopunt);
- diverse historische bebossingskaarten:
- de digitale boswijzer 2010 (Geopunt);
- de groenkaart Vlaanderen 2010 (Geopunt);
- de kaart met Stedelijk groen 2002-2003 (Geopunt);
- de boskarteringskaart 2000 (Geopunt);
- de boskarteringskaart 1990 (Geopunt);
- de kaart met bebossing op de topografische kaart 1910-1940 (Geopunt);
- de kaart met bebossing op de Vandermaelenkaart 1846-1854 (Geopunt);
- de kaart met bebossing op de Ferrariskaart 1771-1778 (Geopunt).
- kaarten met Habitatrichtlijngebieden (Geopunt);
- kaarten met NATURA-2000-gebieden (Geopunt);
- kaarten met VEN- en IVON-gebieden (Geopunt);
- kaarten met erkende natuurreservaten (Geopunt);
- de Biologische Waarderingskaart (Geopunt).
- verbetering van de luchtkwaliteit: o.a. synthesekaart met het potentieel aanbod in de regulatie van de luchtkwaliteit (NARA) en kaarten met een hoge en lage schatting van de hoeveelheid afgevangen fijn stof in kg per hectare (Ecoplan);
- vermindering van geluidsoverlast: o.a. synthesekaart met het potentieel aanbod in de regulatie van geluidsoverlast (NARA) en de kaart met geluidshinder door wegen en spoorwegen (Geopunt);
- natuurlijke bestuiving: o.a. de kaart met de relatieve kwaliteit van bestuiver-habitats (Ecoplan);
- natuurlijke plaagbestrijding: o.a. de kaart met de relatieve kwaliteit van bestuiver-habitats (Ecoplan):
- overstromingsbeheer: o.a. kaarten m.b.t. overstromingsgevoeligheid (NARA) en de kaart met de combineerbaarheid van het landgebruik met waterberging in recent overstroomd gebied (NARA);
- vermijden van erosie: o.a. kaarten met actuele watererosie (NARA), kaarten met erosiefactoren, preferentiële stroombanen van modderstromen, enz... (Ecoplan) en de kaart m.b.t. vermeden erosie (Ecoplan);
- waterproductie: o.a. kaarten m.b.t. infiltratie (NARA en Ecoplan) en kaart met pompwaterkegels (Ecoplan);
- natuurlijke waterzuivering: o.a. kaarten m.b.t. denitrificatie (NARA en Ecoplan);
- productie van energiegewassen: o.a. de kaart met het potentieel aanbod van energie uit houtige stromen (NARA) en kaarten met actuele energie-productie uit hout (Ecoplan);
- regulatie van het globaal klimaat: o.a. kaarten m.b.t. koolstofopslag in hout (Ecoplan) en kaarten met het potentieel aanbod t.a.v. klimaatregulatie (NARA);
- recreatie: o.a. kaarten m.b.t. recreatief groen (NARA), de kaart m.b.t. het aandeel natuur (NARA) en de kaart m.b.t. gezondheidseffecten door nabij groen (Ecoplan);
- wildbraadproductie:
Extra informatie
Kort overzicht van enkele recente projecten inzake agrarisch natuurbeheer en agro-biodiversiteit, enz... (bv. LNE, LV, ILVO, VLM, Inagro, INBO, provincies, ... en andere partners) met links naar de desbetreffende websites/rapporten. www.levedebijen.beFoto’s in de hoofding: www.pixabay.com
Laatste update: 23/08/2017