Invloeden van wildbraadproductie

Startpagina >>> Invloeden van ecosysteemdiensten >>> Invloeden van wildbraadproductie… 

Invloeden van wildbraadproductie op…


Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op voedselproductie

Gebruik van wildbraad als voedsel. Meer info
Vermijden van landbouwschade door jacht op verschillende wildsoorten. Meer info
Positieve invloed van akkerranden- en grasstrokenbeheer (via natuurlijke plaagbeheersing). Meer info
Landbouwschade aangebracht door verschillende wildsoorten (bij optimalisatie van wildbraadproductie door instandhouding van hoge densiteiten). Meer info
Akkerranden- en grasstrokenbeheer (ondersteuning plaagorganismen en/of onkruiden). Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Gebruik van wildbraad als voedsel

Wildbraad verwijst naar het vlees van gedode wildsoorten die in de vrije natuur voorkomen. In totaal worden 14 soorten als wildsoort beschouwd voor de producerende ecosysteemdienst wildbraadproductie: edelhert, ree, damhert, wild zwijn, haas, fazant, patrijs, wilde eend, smient, grauwe gans, Canadese gans, kievit, houtduif en konijn. Het voordeel van deze ecosysteemdienst voor het maatschappelijk welzijn bestaat dus uit het voorzien van voedsel. Daarnaast biedt de ecosysteemdienst secundaire baten aangezien wildbraad een laag vetgehalte heeft, in het bijzonder van de verzadigde vetten, waardoor het een positief effect heeft op de gezondheid. Tenslotte komt wildbraad vaak in aanmerking als korte keten voedsel door de directe levering door jagers van kleine hoeveelheden wild of vlees van wild aan de consument of de lokale detailhandel. Korte keten voedsel biedt verschillende voordelen, zowel op ecologisch vlak (voedselkilometers, transport van voeding), op economisch vlak (eerlijke prijs voor producent en consument, regionale economie) en op sociaal vlak (lokale contacten, samenwerking) (Cazaux G., 2010). Hoofdzakelijk de soorten haas, houtduif, wilde eend, fazant, konijn en ree dragen bij tot het gebruik van deze ecosysteemdienst in Vlaanderen.

Naar top


Vermijden van landbouwschade door jacht op verschillende wildsoorten

Verschillende wildsoorten kunnen landbouwschade veroorzaken, met negatieve gevolgen voor de ecosysteemdienst voedselproductie. Het ruimtelijk en temporeel differentiëren van het afschot van deze wildsoorten, kan de negatieve impact op landbouwgewassen verminderen. Het gebruik van deze wildsoorten voor wildbraad gaat op deze manier hand in hand met een positief effect op de ecosysteemdienst voedselproductie. In dit kader kan echter niet automatisch uitgegaan worden van een lineaire relatie tussen de populatiedensiteit van een wildsoort en de omvang van de schade door deze soort. Naast de wettelijke wildsoorten kunnen een aantal soorten geschoten worden om de veiligheid van het luchtverkeer te garanderen, om belangrijke schade aan professioneel geteelde gewassen en aan de professionele fruitteelt te voorkomen, of ter bescherming van fauna en dit volgens de regelgeving in het Soortenbesluit. Het gaat om o.a. kraai, gaai, ekster, kauw en spreeuw. Deze soorten worden niet gebruikt voor consumptie, waardoor ze niet opgenomen worden voor deze ecosysteemdienst. Het afschot van deze en mogelijk ook andere soorten, speelt door het verminderen van wildschade wel een rol in de ecosysteemdienst voedselproductie. Het ruimtelijk en temporeel differentiëren van het afschot van wildsoorten die landbouwschade veroorzaken kan de negatieve impact op landbouwgewassen verminderen (zodat een positieve effect ontstaat op voedselproductie). Het gebruik van deze wildsoorten voor wildbraad gaat op deze manier hand in hand met voedselproductie. Er kan hierbij echter niet automatisch uitgegaan worden van een lineaire relatie tussen de populatiedensiteit van een wildsoort en de omvang van de schade door deze soort.

Naar top


Positieve invloed van akkerranden- en grasstrokenbeheer (via natuurlijke plaagbeheersing)

Het aanleggen en beheren van akkerranden en grasstroken i.f.v. de wildsoorten doet de biodiversiteit in het landbouwgebied toenemen. Dit kan zowel een positief (bv. natuurlijke plaagbeheersing) als een negatief (ondersteunen van populaties van schadelijke plaagorganismen of onkruiden) effect hebben op de ecosysteemdienst voedselproductie en plaagbeheersing.

Naar top


Landbouwschade aangebracht door verschillende wildsoorten (bij optimalisatie van wildbraadproductie door instandhouding van hoge densiteiten)

Verschillende wildsoorten kunnen landbouwschade veroorzaken, met negatieve gevolgen voor de ecosysteemdienst voedselproductie. Het ruimtelijk en temporeel differentiëren van het afschot van deze wildsoorten kan de negatieve impact op landbouwgewassen verminderen (zodat een positieve effect ontstaat op voedselproductie). Het in stand houden van hoge densiteiten van wildsoorten omwille van hun wildbraad, kan daarentegen leiden tot verhoogde wildschade aan landbouwgewassen. Hierdoor ontstaat een negatieve relatie tussen het optimaliseren van de ecosysteemdienst wildbraadproductie en de ecosysteemdienst voedselproductie via landbouwgewassen.

Naar top


Akkerranden- en grasstrokenbeheer (ondersteuning plaagorganismen en/of onkruiden)

Het aanleggen en beheren van akkerranden en grasstroken i.f.v. de wildsoorten doet de biodiversiteit in het landbouwgebied toenemen. Dit kan zowel een positief (bv. natuurlijke plaagbeheersing) als een negatief (ondersteunen van populaties van schadelijke plaagorganismen of onkruiden) effect hebben op de ecosysteemdienst voedselproductie en plaagbeheersing.

Naar top


Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op voedselproductie

Gebruik van wildbraad als voedsel. Meer info
Vermijden van landbouwschade door jacht op verschillende wildsoorten. Meer info
Positieve invloed van akkerranden- en grasstrokenbeheer (via natuurlijke plaagbeheersing). Meer info
Landbouwschade aangebracht door verschillende wildsoorten (bij optimalisatie van wildbraadproductie door instandhouding van hoge densiteiten). Meer info
Akkerranden- en grasstrokenbeheer (ondersteuning plaagorganismen en/of onkruiden). Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Gebruik van wildbraad als voedsel

Wildbraad verwijst naar het vlees van gedode wildsoorten die in de vrije natuur voorkomen. In totaal worden 14 soorten als wildsoort beschouwd voor de producerende ecosysteemdienst wildbraadproductie: edelhert, ree, damhert, wild zwijn, haas, fazant, patrijs, wilde eend, smient, grauwe gans, Canadese gans, kievit, houtduif en konijn. Het voordeel van deze ecosysteemdienst voor het maatschappelijk welzijn bestaat dus uit het voorzien van voedsel. Daarnaast biedt de ecosysteemdienst secundaire baten aangezien wildbraad een laag vetgehalte heeft, in het bijzonder van de verzadigde vetten, waardoor het een positief effect heeft op de gezondheid. Tenslotte komt wildbraad vaak in aanmerking als korte keten voedsel door de directe levering door jagers van kleine hoeveelheden wild of vlees van wild aan de consument of de lokale detailhandel. Korte keten voedsel biedt verschillende voordelen, zowel op ecologisch vlak (voedselkilometers, transport van voeding), op economisch vlak (eerlijke prijs voor producent en consument, regionale economie) en op sociaal vlak (lokale contacten, samenwerking) (Cazaux G., 2010). Hoofdzakelijk de soorten haas, houtduif, wilde eend, fazant, konijn en ree dragen bij tot het gebruik van deze ecosysteemdienst in Vlaanderen.

Naar top


Vermijden van landbouwschade door jacht op verschillende wildsoorten

Verschillende wildsoorten kunnen landbouwschade veroorzaken, met negatieve gevolgen voor de ecosysteemdienst voedselproductie. Het ruimtelijk en temporeel differentiëren van het afschot van deze wildsoorten, kan de negatieve impact op landbouwgewassen verminderen. Het gebruik van deze wildsoorten voor wildbraad gaat op deze manier hand in hand met een positief effect op de ecosysteemdienst voedselproductie. In dit kader kan echter niet automatisch uitgegaan worden van een lineaire relatie tussen de populatiedensiteit van een wildsoort en de omvang van de schade door deze soort. Naast de wettelijke wildsoorten kunnen een aantal soorten geschoten worden om de veiligheid van het luchtverkeer te garanderen, om belangrijke schade aan professioneel geteelde gewassen en aan de professionele fruitteelt te voorkomen, of ter bescherming van fauna en dit volgens de regelgeving in het Soortenbesluit. Het gaat om o.a. kraai, gaai, ekster, kauw en spreeuw. Deze soorten worden niet gebruikt voor consumptie, waardoor ze niet opgenomen worden voor deze ecosysteemdienst. Het afschot van deze en mogelijk ook andere soorten, speelt door het verminderen van wildschade wel een rol in de ecosysteemdienst voedselproductie. Het ruimtelijk en temporeel differentiëren van het afschot van wildsoorten die landbouwschade veroorzaken kan de negatieve impact op landbouwgewassen verminderen (zodat een positieve effect ontstaat op voedselproductie). Het gebruik van deze wildsoorten voor wildbraad gaat op deze manier hand in hand met voedselproductie. Er kan hierbij echter niet automatisch uitgegaan worden van een lineaire relatie tussen de populatiedensiteit van een wildsoort en de omvang van de schade door deze soort.

Naar top


Positieve invloed van akkerranden- en grasstrokenbeheer (via natuurlijke plaagbeheersing)

Het aanleggen en beheren van akkerranden en grasstroken i.f.v. de wildsoorten doet de biodiversiteit in het landbouwgebied toenemen. Dit kan zowel een positief (bv. natuurlijke plaagbeheersing) als een negatief (ondersteunen van populaties van schadelijke plaagorganismen of onkruiden) effect hebben op de ecosysteemdienst voedselproductie en plaagbeheersing.

Naar top


Landbouwschade aangebracht door verschillende wildsoorten (bij optimalisatie van wildbraadproductie door instandhouding van hoge densiteiten)

Verschillende wildsoorten kunnen landbouwschade veroorzaken, met negatieve gevolgen voor de ecosysteemdienst voedselproductie. Het ruimtelijk en temporeel differentiëren van het afschot van deze wildsoorten kan de negatieve impact op landbouwgewassen verminderen (zodat een positieve effect ontstaat op voedselproductie). Het in stand houden van hoge densiteiten van wildsoorten omwille van hun wildbraad, kan daarentegen leiden tot verhoogde wildschade aan landbouwgewassen. Hierdoor ontstaat een negatieve relatie tussen het optimaliseren van de ecosysteemdienst wildbraadproductie en de ecosysteemdienst voedselproductie via landbouwgewassen.

Naar top


Akkerranden- en grasstrokenbeheer (ondersteuning plaagorganismen en/of onkruiden)

Het aanleggen en beheren van akkerranden en grasstroken i.f.v. de wildsoorten doet de biodiversiteit in het landbouwgebied toenemen. Dit kan zowel een positief (bv. natuurlijke plaagbeheersing) als een negatief (ondersteunen van populaties van schadelijke plaagorganismen of onkruiden) effect hebben op de ecosysteemdienst voedselproductie en plaagbeheersing.

Naar top


Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op houtproductie

Vermijden van schade aan spontane bosverjonging en bosaanplant door jacht op verschillende wildsoorten. Meer info
Goede verenigbaarheid van houtproductie en wildbraadproductie (jacht) indien geen maximalisatie van één van beide nagestreefd wordt. Meer info
Verhoging van houtproductie door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten). Meer info
Een maximalistische invulling van wildbraadproductie (jacht) is niet verenigbaar met houtproductie (door schade aan jonge bosaanplant). Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Vermijden van schade aan spontane bosverjonging en bosaanplant door jacht op verschillende wildsoorten

Het beheer van wildsoorten kan bosecosystemen positief beïnvloeden. Reeën bijvoorbeeld kunnen een grote impact hebben op bosverjonging en bosaanplantingen. Het reguleren van de reeënpopulatie voor de productie van wildbraad, heeft dus ook invloed op de ecosysteemdienst houtproductie.

Naar top


Goede verenigbaarheid van houtproductie en wildbraadproductie (jacht) indien geen maximalisatie van één van beide nagestreefd wordt

Houtproductie en jacht zijn goed verenigbaar en kunnen elkaar versterken: in bossen met houtoogst zijn er meer grazige open plekken die voedsel verschaffen aan het wild, jacht kan de wildstand ook regelen en daardoor de wildschade aan de bomen beperken.

Naar top


Verhoging van houtproductie door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten)

Het aanplanten van bossen en houtkanten ter ondersteuning van wildsoorten kan een positief effect hebben op de ecosysteemdienst houtproductie en op verschillende regulerende ecosysteemdiensten, waaronder erosiebestrijding, luchtkwaliteit en geluidsregulatie. Ook op recreatie kan er positieve invloed zijnHet aanplanten van bossen en houtkanten ter ondersteuning van wildsoorten kan een positief effect hebben op de ecosysteemdienst houtproductie en op verschillende regulerende ecosysteemdiensten, waaronder erosiebestrijding, luchtkwaliteit en geluidsregulatie. Ook op recreatie kan er positieve invloed zijn.

Naar top


Een maximalistische invulling van wildbraadproductie (jacht) is niet verenigbaar met houtproductie (door schade aan jonge bosaanplant)

Jacht waarbij de wildstand op een te hoog peil wordt gehouden is schadelijk voor de houtproductie. Het afschot van bepaalde wildsoorten kan de negatieve impact op spontane bosverjonging en bosaanplant verminderen. Het in stand houden van hoge densiteiten van wildsoorten omwille van hun wildbraad, kan daarentegen leiden tot verhoogde wildschade aan jonge bosaanplant. Hierdoor ontstaat een negatieve relatie tussen het optimaliseren van de ecosysteemdienst wildbraadproductie en de ecosysteemdienst houtproductie. Omgekeerd is ook een zeer intensieve houtproductie (dichte plantages) ongunstig voor de ESD wildbraadproductie.

Naar top


Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op productie van biomassa-energie

Verhoging van de productie van energiegewassen door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten) (via reststromen beheer). Meer info
Schade aan spontane bosverjonging en bosaanplant door verschillende wildsoorten. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Verhoging van de productie van energiegewassen door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten) (via reststromen beheer)

Het aanplanten van bossen en houtkanten ter ondersteuning van wildsoorten kan een positief effect hebben op de ecosysteemdienst productie van energiegewassen (via valorisatie van reststromen uit het beheer).

Naar top


Schade aan spontane bosverjonging en bosaanplant door verschillende wildsoorten

Het afschot van bepaalde wildsoorten kan de negatieve impact op spontane bosverjonging en bosaanplant verminderen. Het in stand houden van hoge densiteiten van wildsoorten omwille van hun wildbraad, kan daarentegen leiden tot verhoogde wildschade aan jonge bosaanplant. Hierdoor ontstaat een negatieve relatie tussen het optimaliseren van de ecosysteemdienst wildbraadproductie en de ecosysteemdienst productie van energiegewassen (via valorisatie van reststromen uit het beheer).

Naar top


Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op waterproductie

Sorry, er zijn geen invloeden beschreven...

Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op natuurlijke waterzuivering

Sorry, er zijn geen invloeden beschreven...

Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op natuurlijke bestuiving

Sorry, er zijn geen invloeden beschreven...

Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op natuurlijke plaagcontrole

Akkerranden- en grasstrokenbeheer ondersteunen natuurlijke plaagbeheersing. Meer info
Akkerranden- en grasstrokenbeheer ondersteunen ook plaagorganismen en/of onkruidenAkkerranden- en grasstrokenbeheer ondersteunen ook plaagorganismen en/of onkruiden. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Akkerranden- en grasstrokenbeheer ondersteunen natuurlijke plaagbeheersing

Het aanleggen en beheren van akkerranden en grasstroken i.f.v. de wildsoorten doet de biodiversiteit in het landbouwgebied toenemen. Dit kan zowel een positief (bv. natuurlijke plaagbeheersing) als een negatief (ondersteunen van populaties van schadelijke plaagorganismen of onkruiden) effect hebben op de ecosysteemdienst voedselproductie en plaagbeheersing.

Naar top


Akkerranden- en grasstrokenbeheer ondersteunen ook plaagorganismen en/of onkruiden

Het aanleggen en beheren van akkerranden en grasstroken i.f.v. de wildsoorten doet de biodiversiteit in het landbouwgebied toenemen. Dit kan zowel een positief (bv. natuurlijke plaagbeheersing) als een negatief (ondersteunen van populaties van schadelijke plaagorganismen of onkruiden) effect hebben op de ecosysteemdienst voedselproductie en plaagbeheersing. Bepaalde maatregelen kunnen dit effect (deels) verminderen: bv. soortenkeuze in functie van aaltjesbestrijding (zie ook maatregelen m.b.t. "vanggewassen").

Naar top


Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op het behoud van bodemvruchtbaarheid

Sorry, er zijn geen invloeden beschreven...

Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Uitgebreide verklaring bij de invloed van wildbraadproductie op verbetering van de luchtkwaliteit

Verbetering van luchtkwaliteit door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten)

Het aanplanten van bossen en houtkanten ter ondersteuning van wildsoorten kan een positief effect hebben op de ecosysteemdienst houtproductie en op verschillende regulerende ecosysteemdiensten, waaronder erosiebestrijding, luchtkwaliteit en geluidsregulatie. Ook op recreatie kan er positieve invloed zijn.

Naar top


Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op vermindering van geluidsoverlast

Vermindering van geluidsoverlast door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten). Meer info
Geluidsoverlast door jachtactiviteiten. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Vermindering van geluidsoverlast door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten)

Het aanplanten van bossen en houtkanten ter ondersteuning van wildsoorten kan een positief effect hebben op de ecosysteemdienst houtproductie en op verschillende regulerende ecosysteemdiensten, waaronder erosiebestrijding, luchtkwaliteit en geluidsregulatie. Ook op recreatie kan er positieve invloed zijn.

Naar top


Geluidsoverlast door jachtactiviteiten

Geluidsoverlast door jachtactiviteiten.

Naar top


Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Uitgebreide verklaring bij de invloed van wildbraadproductie op vermindering van erosie

Vermindering van erosierisico door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten)

Het aanplanten van bossen en houtkanten ter ondersteuning van wildsoorten kan een positief effect hebben op de ecosysteemdienst houtproductie en op verschillende regulerende ecosysteemdiensten, waaronder erosiebestrijding, luchtkwaliteit en geluidsregulatie. Ook op recreatie kan er positieve invloed zijn.

Naar top


Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op overstromingsbeheer

Sorry, er zijn geen invloeden beschreven...

Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op kustbescherming

Sorry, er zijn geen invloeden beschreven...

Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Uitgebreide verklaring bij de invloed van wildbraadproductie op regulatie van het globaal klimaat

Opslag van broeikasgassen door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten)

Het aanplanten van bossen en houtkanten ter ondersteuning van wildsoorten kan een positief effect hebben op de ecosysteemdienst houtproductie en op verschillende regulerende ecosysteemdiensten, waaronder erosiebestrijding, luchtkwaliteit en geluidsregulatie. Ook op recreatie kan er positieve invloed zijn.

Naar top


Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van wildbraadproductie op groene ruimte voor recreatie

Recreatieve waarde door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten). Meer info
Recreatieve waarde door akkerranden- en grasstrokenbeheer (ter ondersteuning van wildsoorten). Meer info
Verhoging van de recreatieve waarde van het landschap voor jagers (door het aanbieden van de mogelijkheid om recreatief te jagen). Meer info
Het laag houden van de populatiedensiteit van grofwildsoorten kan een positieve impact hebben op de biodiversiteit van een gebied. Meer info
Het aanleggen en beheren van akkerranden en grasstroken i.f.v. de wildsoorten, doet de biodiversiteit in het landbouwgebied toenemen. Meer info
Maatregelen voor optimalisatie van leefgebieden i.f.v. wildsoorten kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben op de biodiversiteit van dat gebied. Meer info
Optimalisatie van wildbraadproductie door aanpassing van grootte en samenstelling (leeftijd en geslacht) van het afschot kan een invloed hebben op de biodiversiteit. Meer info
Vermindering van de recreatieve gebruikswaarde van het landschap tijdens jachtactiviteiten (o.a. gevaren, geluidsoverlast, enz…). Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Recreatieve waarde door aanplanten van bossen en houtkanten (ter ondersteuning van wildsoorten)

De Het aanplanten van bossen en houtkanten ter ondersteuning van wildsoorten kan een positief effect hebben op de ecosysteemdienst recreatie. Wildsoorten stellen elk specifieke eisen aan hun leefgebied. Daarnaast zijn ze zeer mobiel en kan hun leefgebied verschillen tijdens het jaar. Voor de levering van de ecosysteemdienst komen dus meerdere ecosystemen in aanmerking. In welke mate de individuele wildsoorten voorkomen, kan sterk verschillen tussen de ecosystemen. Grofwild (wild zwijn en ree) verkiest eerder bos- en moerasgebieden, terwijl kleinwild (o.a. patrijs en haas) meer in agrarisch gebied voorkomt. Waterwild (o.a. wilde eend) is gebonden aan de aanwezigheid van waterpartijen. Zo komen reeën en wilde zwijnen het meest voor in bosgebieden, ruigten en moerasgebieden die dekking en rust bieden voor deze soorten. Ook de aanwezigheid van water is voor wilde zwijnen belangrijk. Agro-ecosystemen, grenzend aan deze natuurlijke ecosystemen, worden door deze diersoorten vaak gebruikt om te foerageren. Waterwild komt vooral voor in ecosystemen met waterpartijen. Dat kunnen zowel natuurlijke als door de mens gecreëerde (bv. spaarbekkens) waterpartijen zijn. Haas en patrijs zijn typische soorten van het agrarisch landschap. Toenemende grootschaligheid en verdere intensivering van de landbouw zijn negatief voor de aanwezigheid van beide soorten in dergelijke agro-ecosystemen. De productie van wildbraad van haas en patrijs neemt er daardoor af. Fazant, konijn en houtduif verkiezen een gemengd ecosysteem met een afwisseling van kleine (semi-)natuurlijke biotopen (populierenaanplant, bosjes, struwelen, enz...), akkers en graslanden. De impact van de biotoopdiversiteit op een soort is wel afhankelijk van de ruimtelijke schaal van zijn home range. Zo zal de aanleg van een akkerrand en de daardoor toegenomen biotoopwaarde, een grotere impact hebben op patrijs (kleine home range) dan op ree (grote home range). Desalniettemin is het duidelijk dat monotone biotopen een geringere ecosysteemfunctie kunnen hebben en dus een beperktere dienst zullen leveren. De actuele neerwaartse trend in de ecosysteemdienst wordt veroorzaakt door de achteruitgang van een aantal wildsoorten, waarbij het verlies aan biodiversiteit in het agrarisch gebied als achterliggende oorzaak geacht wordt. Dit is bijvoorbeeld zo voor patrijs (Kuijper et al., 2009) en haas (Smith et al., 2005).

Naar top


Recreatieve waarde door akkerranden- en grasstrokenbeheer (ter ondersteuning van wildsoorten)

Het aanleggen en beheren van akkerranden en grasstroken i.f.v. de wildsoorten doet de biodiversiteit en de landschapsbeleving in het landbouwgebied toenemen. Dit kan een positief effect hebben op de recreatieve waarde. Wildsoorten stellen elk specifieke eisen aan hun leefgebied. Daarnaast zijn ze zeer mobiel en kan hun leefgebied verschillen tijdens het jaar. Voor de levering van de ecosysteemdienst komen dus meerdere ecosystemen in aanmerking. In welke mate de individuele wildsoorten voorkomen, kan sterk verschillen tussen de ecosystemen. Grofwild (wild zwijn en ree) verkiest eerder bos- en moerasgebieden, terwijl kleinwild (o.a. patrijs en haas) meer in agrarisch gebied voorkomt. Waterwild (o.a. wilde eend) is gebonden aan de aanwezigheid van waterpartijen. Zo komen reeën en wilde zwijnen het meest voor in bosgebieden, ruigten en moerasgebieden die dekking en rust bieden voor deze soorten. Ook de aanwezigheid van water is voor wilde zwijnen belangrijk. Agro-ecosystemen, grenzend aan deze natuurlijke ecosystemen, worden door deze diersoorten vaak gebruikt om te foerageren. Waterwild komt vooral voor in ecosystemen met waterpartijen. Dat kunnen zowel natuurlijke als door de mens gecreëerde (bv. spaarbekkens) waterpartijen zijn. Haas en patrijs zijn typische soorten van het agrarisch landschap. Toenemende grootschaligheid en verdere intensivering van de landbouw zijn negatief voor de aanwezigheid van beide soorten in dergelijke agro-ecosystemen. De productie van wildbraad van haas en patrijs neemt er daardoor af. Fazant, konijn en houtduif verkiezen een gemengd ecosysteem met een afwisseling van kleine (semi-)natuurlijke biotopen (populierenaanplant, bosjes, struwelen, enz...), akkers en graslanden. De impact van de biotoopdiversiteit op een soort is wel afhankelijk van de ruimtelijke schaal van zijn home range. Zo zal de aanleg van een akkerrand en de daardoor toegenomen biotoopwaarde, een grotere impact hebben op patrijs (kleine home range) dan op ree (grote home range). Desalniettemin is het duidelijk dat monotone biotopen een geringere ecosysteemfunctie kunnen hebben en dus een beperktere dienst zullen leveren. De actuele neerwaartse trend in de ecosysteemdienst wordt veroorzaakt door de achteruitgang van een aantal wildsoorten, waarbij het verlies aan biodiversiteit in het agrarisch gebied als achterliggende oorzaak geacht wordt. Dit is bijvoorbeeld zo voor patrijs (Kuijper et al., 2009) en haas (Smith et al., 2005).

Naar top


Verhoging van de recreatieve waarde van het landschap voor jagers (door het aanbieden van de mogelijkheid om recreatief te jagen)

Het gebruik van de dienst wilbraadproductie is nauw verwant met een culturele ecosysteemdienst, namelijk de mogelijkheid om recreatief te jagen. Het recreatieve aspect ervan is, zeker in Vlaanderen, een belangrijke motivatie voor het afschot van wildsoorten. De productie van wilde diersoorten draagt dus zowel bij aan producerende diensten (voedsel) als aan culturele diensten (recreatie). Er kan daarbij wel een conflict ontstaan met andere vormen van recreatieve buitenactiviteiten.

Naar top


Het laag houden van de populatiedensiteit van grofwildsoorten kan een positieve impact hebben op de biodiversiteit van een gebied

Het laag houden van de populatiedensiteit van grofwildsoorten door een hoog en ruimtelijk gedifferentieerd afschot kan een positieve impact hebben op de biodiversiteit en de hieraan gekoppelde ecosysteemdiensten.

Naar top


Het aanleggen en beheren van akkerranden en grasstroken i.f.v. de wildsoorten, doet de biodiversiteit in het landbouwgebied toenemen

/

Naar top


Maatregelen voor optimalisatie van leefgebieden i.f.v. wildsoorten kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben op de biodiversiteit van dat gebied

Door in te grijpen op het leefgebied van een bepaalde wildsoort, kan de draagkracht van een gebied voor die soort verhoogd worden. Dergelijke maatregelen kunnen zowel een positieve als een negatieve impact hebben op de biodiversiteit van dat gebied. Zo zorgt het creëren van open plekken in het bos, in functie van voedselvoorziening voor ree en edelhert, voor meer variatie in het ecosysteem. In het landbouwgebied heeft de aanleg van akkerranden als broed- en kuikenhabitat voor patrijs, een positief effect op de biodiversiteit. Anderzijds gaat biodiversiteit verloren wanneer natuurlijke elementen, zoals grasstroken, of soortenrijke wildakkers omgezet worden naar wildakkers met een monocultuur van maïs. Soms worden wildakkers ingezaaid met kruidenmengsels. Als hiervoor uitheemse of gecultiveerde plantensoorten gebruikt worden, bestaat het risico op hybridisatie en concurrentie met inheemse plantensoorten.

Naar top


Optimalisatie van wildbraadproductie door aanpassing van grootte en samenstelling (leeftijd en geslacht) van het afschot kan een invloed hebben op de biodiversiteit

Het tijdelijk verlagen van het afschot van ree in gebieden die recentelijk gekoloniseerd werden kan resulteren in een verhoging van de populatie op termijn. Ook het sparen van reegeiten kan aanleiding geven tot een snellere populatieaanwas. Een zeer hoge populatiedensiteit van ree heeft echter een impact op de boomsoortsamenstelling en kan problemen veroorzaken bij de natuurlijke verjonging van bepaalde boomsoorten. Optimalisatie van wildbraadproductie door aanpassing van de grootte en de samenstelling (leeftijd en geslacht) van het afschot heeft kan een invloed hebben op de biodiversiteit.

Naar top


Vermindering van de recreatieve gebruikswaarde van het landschap tijdens jachtactiviteiten (o.a. gevaren, geluidsoverlast, enz…)

Jacht kan interageren met andere gebruiksvormen van het buitengebied, zoals bv. ook met recreatie (en landschapsbeleving). Een toename van het recreatief gebruik van het buitengebied kan op zijn beurt leiden tot een negatieve impact van deze ecosysteemdiensten op de ecosysteemdienst wildbraad. (Bv. het sluiten van de bejagingsperiode van wild zwijn tussen 15 juli en 31 juli om jeugdkampen in de bossen veilig te kunnen laten plaatsvinden.) Het verminderen van conflictsituaties tussen afschot (in functie van wildbraad of in functie van recreatieve jacht) enerzijds en andere vormen van medegebruik (recreatie en beleving) van het buitengebied, kan gerealiseerd worden door deze activiteiten op elkaar af te stemmen en te voorzien in een goede communicatie met en sensibilisatie van de verschillende betrokkenen (bv. met behulp van infopanelen).

Naar top


Referenties

  • Scheppers T. en Casaer J. (2014). "Hoofdstuk 12 - Ecosysteemdienst wildbraadproductie." (INBO.R.2014.1988003). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Foto’s in de hoofding: www.pixabay.com
Laatste update: 11/02/2017

Meest recente berichten