Invloeden van productie van biomassa-energie

Startpagina >>> Invloeden van ecosysteemdiensten >>> Invloeden van productie van biomassa-energie… 

Invloeden van productie van biomassa-energie op…


Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op voedselproductie

De productie van energiegewassen kan samengaan met de productie van voedsel wanneer bv. restproducten van de voedselproductie als energiebron benut worden. Meer info
De productie van energiegewassen kan samengaan met de productie van voedsel wanneer hout afkomstig uit de boslandbouw wordt benut als energiebron. Meer info
Geen invloed bij energetische valorisatie van biomassa uit beheer of onderhoud van bestaande groen- en natuurgebieden (incl. bermen, tuinen, enz…). Meer info
Mogelijke concurrentie om beschikbare ruimte in het nadeel van voedselproductie (al krijgt voedselproductie als basisbehoefte doorgaans de voorkeur). Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

De productie van energiegewassen kan samengaan met de productie van voedsel wanneer bv. restproducten van de voedselproductie als energiebron benut worden

Ondanks dat voedsel- en voederproductie een concurrent zijn voor de meeste andere producerende diensten (waaronder productie van energiegewassen) en dat voedselproductie als basisbehoefte logischerwijze meestal de voorkeur krijgt op de andere diensten, hoeven de verschillende producerende diensten elkaar niet steeds uit te sluiten. Zo kunnen bv. restproducten van de voedselproductie aangewend worden voor energieproductie.

Naar top


De productie van energiegewassen kan samengaan met de productie van voedsel wanneer hout afkomstig uit de boslandbouw wordt benut als energiebron

Ondanks dat voedsel- en voederproductie een concurrent zijn voor de meeste andere producerende diensten (waaronder productie van energiegewassen) en dat voedselproductie als basisbehoefte logischerwijze meestal de voorkeur krijgt op de andere diensten, hoeven de verschillende producerende diensten elkaar niet steeds uit te sluiten. In de boslandbouw wordt zowel hout als voedsel geproduceerd (waarbij dit hout eveneens kan ingezet worden voor de productie van energie).

Naar top


Geen invloed bij energetische valorisatie van biomassa uit beheer of onderhoud van bestaande groen- en natuurgebieden (incl. bermen, tuinen, enz…)

Een toenemende energetische valorisatie van biomassa afkomstig van het beheer of onderhoud van natuur-, park-, recreatiegebieden, bermen, luchthavens, tuinen of bedrijventerreinen heeft geen impact op de levering van de ESD voedselproductie.

Naar top


Mogelijke concurrentie om beschikbare ruimte in het nadeel van voedselproductie (al krijgt voedselproductie als basisbehoefte doorgaans de voorkeur)

Een toenemende inname van landoppervlakte door biomassa voor energiewinning, via een hogere oppervlakte aan energieteelten of bosgebieden, kan ten koste gaan van de oppervlakte voor voedsel- of voederteelten (Rowe et al., 2009). Hierdoor kan de levering van de voedselproductie negatief worden beïnvloed.

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Uitgebreide verklaring bij de invloed van productie van biomassa-energie op wildbraadproductie

Korte-omloophout en meerjarige energiegewassen kunnen (als habitat of schuilplaats voor vogels en zoogdieren) bejaagbare populaties mee ondersteunen

Korte-omloophout en meerjarige energiegewassen kunnen een belang hebben als habitat of schuilplaats voor zoogdieren en vogels (EEA, 2007; Rowe et al., 2009). In die zin kunnen ze ook bejaagbare populaties mee ondersteunen. De impact op deze ESD door de productie van energiegewassen hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en van de teeltkeuze inzake gekweekte gewassen.

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op houtroductie

Hogere vraag naar bio-gebaseerde energie kan de oppervlakte aan korteomloophout, (productief) bosgebied of houtige kleine landschapselementen doen stijgen. Meer info
Toenemende vraag naar hout voor energiedoeleinden kan leiden tot lagere beschikbaarheid van hout voor niet-energetische doeleinden. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Hogere vraag naar bio-gebaseerde energie kan de oppervlakte aan korteomloophout, (productief) bosgebied of houtige kleine landschapselementen doen stijgen

Een hogere vraag naar bio-gebaseerde energie kan ervoor zorgen dat de oppervlakte aan korteomloophout, (productief) bosgebied of houtige kleine landschapselementen toeneemt. Hierdoor zal de houtproductie toenemen. Er zijn echter verschuivingen voor de afzetmarkt van hout te verwachten. Een toenemende vraag naar hout voor energiedoeleinden kan zorgen voor een verminderende beschikbaarheid van hout voor niet-energetische doeleinden (bv. bouw, verpakkingen, constructie). Zo voerde Fedustria, de Belgische federatie van de textiel-, hout- en meubelindustrie in februari 2014 nog een actie in Brussel voor de gebouwen van de Vlaamse Regering uit protest tegen het subsidiebeleid ten voordele van de energieproducenten. Dit beleid moedigt het verbranden van houtige biomassa voor energiewinning aan, waardoor minder grondstof beschikbaar is voor de houtindustrie (VILT, 2014).

Naar top


Toenemende vraag naar hout voor energiedoeleinden kan leiden tot lagere beschikbaarheid van hout voor niet-energetische doeleinden

Een hogere vraag naar bio-gebaseerde energie kan ervoor zorgen dat de oppervlakte aan korteomloophout, (productief) bosgebied of houtige kleine landschapselementen toeneemt. Hierdoor zal de houtproductie toenemen. Er zijn echter verschuivingen voor de afzetmarkt van hout te verwachten. Een toenemende vraag naar hout voor energiedoeleinden kan zorgen voor een verminderende beschikbaarheid van hout voor niet-energetische doeleinden (bv. bouw, verpakkingen, constructie). Zo voerde Fedustria, de Belgische federatie van de textiel-, hout- en meubelindustrie in februari 2014 nog een actie in Brussel voor de gebouwen van de Vlaamse Regering uit protest tegen het subsidiebeleid ten voordele van de energieproducenten. Dit beleid moedigt het verbranden van houtige biomassa voor energiewinning aan, waardoor minder grondstof beschikbaar is voor de houtindustrie (VILT, 2014).

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op productie van biomassa-energie

Productieverlies aan energiegewassen in de toekomst door onoordeelkundig bodembeheer (indirect via regulerende ecosysteemdiensten). Meer info
Afnemende biomassaproductie in de toekomst door overmatige biomassaoogst uit bossen. Meer info
Afnemende biomassaproductie in de toekomst door verschraling van graslanden. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Productieverlies aan energiegewassen in de toekomst door onoordeelkundig bodembeheer (indirect via regulerende ecosysteemdiensten)

De productie van éénjarige (energie)gewassen vraagt een intensief landgebruik. Hierdoor is bodemdegradatie mogelijk door een niet-gepast nutriënten- en waterbeheer en kan bodemerosie optreden. Op termijn kan hierdoor productieverlies optreden en dus een lagere levering van deze ecosysteemdienst.

Naar top


Afnemende biomassaproductie in de toekomst door overmatige biomassaoogst uit bossen

Extra oogst van biomassa uit bossen kan bodemschade veroorzaken en kan een invloed hebben op de nutriëntenbalans (zeker als tak- en tophout geoogst wordt) en op de buffercapaciteit van de bodem tegen verzurende deposities. Op termijn kan dit leiden tot verminderde aangroei van biomassa in bossen.

Naar top


Afnemende biomassaproductie in de toekomst door verschraling van graslanden

Een maaibeheer van graslanden zonder kunstmatige bemesting kan, op termijn, leiden tot een verschraling van de bodem en dus tot een lagere biomassaproductie (Bakker, 1989).

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op waterproductie

Korte-omloophout en in mindere mate Miscanthus hebben een hoge waterbehoefte, hetgeen effecten kan hebben op de hydrologie. Meer info
De productie van gekweekte energie-gewassen kan aanleiding geven tot een toename in het gebruik van grondwater. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Korte-omloophout en in mindere mate Miscanthus hebben een hoge waterbehoefte, hetgeen effecten kan hebben op de hydrologie

Korte-omloophout en in mindere mate Miscanthus hebben een hoge waterbehoefte. Een aanzienlijke oppervlakte aan deze energiegewassen rond (kleine) bovenlopen of stroomopwaarts van moerasgebieden kan effecten hebben op de hydrologie (Rowe et al., 2009).

Naar top


De productie van gekweekte energie-gewassen kan aanleiding geven tot een toename in het gebruik van grondwater

De productie van gekweekte (energie)gewassen kan aanleiding geven tot een toename in het gebruik van grondwater. Vooral wanneer slechts een deel van de biomassa wordt aangewend voor energiedoeleinden (bv. de productie van biodiesel uit zaden van koolzaad) is er een grote waterbehoefte. Zo is er in bepaalde omstandigheden tot 14.000 l water nodig voor de productie van 1 l biodiesel uit koolzaad (Gerbens-Leenes et al., 2009).

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op natuurlijke waterzuivering

Een bufferzone van (halfnatuurlijke) grasland of meerjarige energieteelten rond waterlopen kan de waterkwaliteit positief beïnvloeden. Meer info
De biomassa geproduceerd door nutriëntenrijk afvalwater in aangelegde moerassen met moerasvegetatie (helofyten) kan energetisch gevaloriseerd worden. Meer info
Bij gebruik van halfnatuurlijke graslanden en bossen voor energiedoeleinden kan er een positieve impact zijn op de waterkwaliteit. Meer info
Bij gebruik van cultuurgraslanden voor energiedoeleinden wordt over het algemeen kunstmatige bemesting toegepast (waarbij uitloging of afspoeling mogelijk is). Meer info
De productie van bepaalde energiegewassen kan een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit (door gebruik van bestrijdingsmiddelen of meststoffen). Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Een bufferzone van (halfnatuurlijke) grasland of meerjarige energieteelten rond waterlopen kan de waterkwaliteit positief beïnvloeden

Een bufferzone van grasland rond waterlopen kan de waterkwaliteit beïnvloeden door een reductie van nutriënten-, bestrijdingsmiddelen- en sedimentvrachten door verminderde afspoeling en het optimaliseren van denitrificatiemogelijkheden in de bodem (Van Der Welle & Decleer, 2001; Reichenberger et al., 2007). De inrichting van meerjarige energiegewassen of halfnatuurlijke graslanden rond waterlopen biedt eveneens een dergelijke bufferende werking (EEA, 2007).

Naar top


De biomassa geproduceerd door nutriëntenrijk afvalwater in aangelegde moerassen met moerasvegetatie (helofyten) kan energetisch gevaloriseerd worden

Aangelegde moerassen met moerasvegetatie (helofyten) kunnen zorgen voor een zuivering van afvalwater door een samenspel van micro-organismen, de wortels van de planten en de bodem. Een win-win situatie ontstaat wanneer ook de biomassa geproduceerd door het nutriëntenrijk afvalwater energetisch wordt gevaloriseerd (Liu et al., 2012).

Naar top


Bij gebruik van halfnatuurlijke graslanden en bossen voor energiedoeleinden kan er een positieve impact zijn op de waterkwaliteit

Er wordt geen of een positieve impact verwacht op de waterkwaliteit bij gebruik van halfnatuurlijke graslanden en bossen voor energiedoeleinden. De impact op deze ESD door de productie van energiegewassen hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en van de gekweekte gewassen.

Naar top


Bij gebruik van cultuurgraslanden voor energiedoeleinden wordt over het algemeen kunstmatige bemesting toegepast (waarbij uitloging of afspoeling mogelijk is)

Bij cultuurgraslanden wordt over het algemeen kunstmatige bemesting toegepast zodat uitloging of afspoeling mogelijk is. De impact op deze ESD door de productie van energiegewassen hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en van de gekweekte gewassen.

Naar top


De productie van bepaalde energiegewassen kan een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit (door gebruik van bestrijdingsmiddelen of meststoffen)

Vermits er bij de productie van bepaalde energiegewassen bestrijdingsmiddelen of meststoffen worden ingezet, kan dit invloed hebben op de waterkwaliteit. Via uitloging of afspoeling kunnen deze stoffen in het grond- of oppervlaktewater terecht komen (Abbasi & Abbasi, 2010; EEA 2007). Bij de productie van éénjarige energiegewassen kan de uitloging of afspoeling hoger zijn dan bij meerjarige energiegewassen onder meer doordat een hogere input aan bestrijdingsmiddelen en meststoffen wenselijk is, door een minder dens ontwikkeld wortelgestel en door een minder dense vegetatiebedekking (Rowe et al., 2009; EEA, 2007). Energieteelten met een hoog risico voor watercontaminatie omvatten koolzaad, aardappel, suikerbiet en maïs. De impact op deze ecosysteemdienst door de productie van energiegewassen hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en van de gekweekte gewassen.

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op natuurlijke bestuiving

Een toename aan koolzaadvelden kan positief zijn voor wilde bijenpopulaties als er aanliggend halfnatuurlijke relicten voorkomen of worden gecreëerd. Meer info
Wilgen als korte-omloophout kunnen een aanvullende pollen- en nectarbron vormen (vooral in het begin van het groeiseizoen). Meer info
Kleine landschapselementen en halfnatuurlijke graslanden kunnen positief bijdragen aan de bestuiving. Meer info
Door productie van éénjarige (energie)gewassen ontstaan over het algemeen minder geschikte milieuomstandigheden voor ongewervelden. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Een toename aan koolzaadvelden kan positief zijn voor wilde bijenpopulaties als er aanliggend halfnatuurlijke relicten voorkomen of worden gecreëerd

Koolzaadvelden kunnen zorgen voor hogere abundanties van solitaire bijen in nabije halfnatuurlijke relicten. Een toename aan koolzaadvelden kan positief zijn voor wilde bijenpopulaties als er aanliggend, halfnatuurlijke relicten voorkomen of worden gecreëerd (Holzschuh et al., 2013)..

Naar top


Wilgen als korte-omloophout kunnen een aanvullende pollen- en nectarbron vormen (vooral in het begin van het groeiseizoen)

Wilgen als korte-omloophout kunnen een aanvullende pollen- en nectarbron vormen, vooral in het begin van het groeiseizoen (Rowe et al., 2009).

Naar top


Kleine landschapselementen en halfnatuurlijke graslanden kunnen positief bijdragen aan de bestuiving

Kleine landschapselementen en halfnatuurlijke graslanden kunnen bijdragen aan de levering van de ESD ‘bestuiving’ en de ESD ‘plaagbeheersing’, vooral in landschappen met weinig halfnatuurlijke elementen (Tscharntke et al., 2011).

Naar top


Door productie van éénjarige (energie)gewassen ontstaan over het algemeen minder geschikte milieuomstandigheden voor ongewervelden

De productie van éénjarige (energie)gewassen vergt over het algemeen een intensief landgebruik met input van chemische bestrijdingsmiddelen en meststoffen. Hierdoor ontstaan minder geschikte milieuomstandigheden voor ongewervelden en kan natuurlijke plaagbeheersing en bestuiving verminderen.

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op natuurlijke plaagcontrole

Een toename aan koolzaadvelden kan positief zijn voor wilde bijenpopulaties als er aanliggend halfnatuurlijke relicten voorkomen of worden gecreëerd. Meer info
Wilgen als korte-omloophout kunnen een aanvullende pollen- en nectarbron vormen (vooral in het begin van het groeiseizoen). Meer info
Kleine landschapselementen en halfnatuurlijke graslanden kunnen positief bijdragen aan plaagbeheersing. Meer info
Door productie van éénjarige (energie)gewassen ontstaan over het algemeen minder geschikte milieuomstandigheden voor ongewervelden. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Een toename aan koolzaadvelden kan positief zijn voor wilde bijenpopulaties als er aanliggend halfnatuurlijke relicten voorkomen of worden gecreëerd

Koolzaadvelden kunnen zorgen voor hogere abundanties van solitaire bijen in nabije halfnatuurlijke relicten. Een toename aan koolzaadvelden kan positief zijn voor wilde bijenpopulaties als er aanliggend, halfnatuurlijke relicten voorkomen of worden gecreëerd (Holzschuh et al., 2013).

Naar top


Wilgen als korte-omloophout kunnen een aanvullende pollen- en nectarbron vormen (vooral in het begin van het groeiseizoen)

Wilgen als korte-omloophout kunnen een aanvullende pollen- en nectarbron vormen, vooral in het begin van het groeiseizoen (Rowe et al., 2009)..

Naar top


Kleine landschapselementen en halfnatuurlijke graslanden kunnen positief bijdragen aan plaagbeheersing

Kleine landschapselementen en halfnatuurlijke graslanden kunnen bijdragen aan de levering van de ESD ‘bestuiving’ en de ESD ‘plaagbeheersing’, vooral in landschappen met weinig halfnatuurlijke elementen (Tscharntke et al., 2011).

Naar top


Door productie van éénjarige (energie)gewassen ontstaan over het algemeen minder geschikte milieuomstandigheden voor ongewervelden

De productie van éénjarige (energie)gewassen vergt over het algemeen een intensief landgebruik met input van chemische bestrijdingsmiddelen en meststoffen. Hierdoor ontstaan minder geschikte milieuomstandigheden voor ongewervelden en kan natuurlijke plaagbeheersing en bestuiving verminderen.

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op behoud van bodemvruchtbaarheid

Residuen van vergistingsinstallaties (digestaat) hebben een waarde voor de bodemvruchtbaarheid door een hoog gehalte aan organische stof. Meer info
De productie van éénjarige (energie)gewassen zorgt over het algemeen voor eerder lage gehaltes aan organische koolstof in de bodem. Meer info
Productie van energiegewassen kan leiden tot bodemdegradatie (door een niet-gepast nutriënten- en waterbeheer) en bodemerosie kan optreden. Meer info
Het oogsten van biomassa op natte terreinen kan een knelpunt vormen op vlak van bodemdegradatie. Meer info
Overmatige oogst van biomassa uit bossen kan leiden tot bodemdegradatie. Meer info
Overmatige oogst van biomassa uit bossen kan een negatieve invloed hebben op de nutriëntenbalans en de buffercapaciteit tegen verzuring. Meer info
Wanneer houtige en niet-houtige stromen worden aangewend voor energietoepassingen kan er minder compost ter beschikking komen. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Residuen van vergistingsinstallaties (digestaat) hebben een waarde voor de bodemvruchtbaarheid door een hoog gehalte aan organische stof

Momenteel worden veel niet-houtige stromen gecomposteerd. Compost heeft een belangrijke waarde voor de bodemvruchtbaarheid. Wanneer niet-houtige stromen worden aangewend voor energietoepassingen kan er minder compost ter beschikking komen. Anderzijds hebben residuen van vergistingsinstallaties (digestaat) een waarde voor de bodemvruchtbaarheid door een hoog gehalte aan organische stof waarbij de nutriënten snel beschikbaar komen (Vandaele & Vandenbroek, 2012)..

Naar top


De productie van éénjarige (energie)gewassen zorgt over het algemeen voor eerder lage gehaltes aan organische koolstof in de bodem

De productie van éénjarige (energie)gewassen zorgt over het algemeen voor eerder lage gehaltes aan organische koolstof in de bodem. Gebieden met meerjarige energiegewassen vertonen hogere gehaltes aan organische koolstof in de bodem (Rowe et al., 2009). Binnen landbouwsystemen wordt de grootste C-winst in de bodem gerealiseerd door zoveel mogelijk biomassa ter plaatse te laten (bv. gewasresten), door grondbewerking tot een minimum te beperken, door erosiebestrijdingstechnieken toe te passen, door het aanwenden van stalmest en compost in plaats van kunstmest en door het inbrengen van organisch materiaal met hoge C/N-verhouding en een hoog ligninegehalte (bv. houtige biomassa). Koolstofsequestratie vindt over het algemeen plaats bij een conversie van akker of tijdelijk grasland naar permanent grasland of bos (Post & Kwon, 2000). De impact op deze ESD door de productie van energiegewassen hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en van de gekweekte gewassen.

Naar top


Productie van energiegewassen kan leiden tot bodemdegradatie (door een niet-gepast nutriënten- en waterbeheer) en bodemerosie kan optreden

De productie van éénjarige (energie)gewassen vraagt een intensief landgebruik. Hierdoor is bodemdegradatie mogelijk door een niet-gepast nutriënten- en waterbeheer en kan bodemerosie optreden. Op termijn kan hierdoor productieverlies optreden en dus een lagere levering van deze dienst.

Naar top


Het oogsten van biomassa op natte terreinen kan een knelpunt vormen op vlak van bodemdegradatie

Korte-omloophout (wilg of populier), Miscanthus en bepaalde grasland- en bostypes kunnen groeien in overstromingsgebieden. Het oogsten van biomassa op natte terreinen kan echter een knelpunt vormen.

Naar top


Overmatige oogst van biomassa uit bossen kan leiden tot bodemdegradatie

Extra oogst van biomassa uit bossen kan bodemschade veroorzaken en kan een invloed hebben op de nutriëntenbalans (zeker als tak- en tophout geoogst wordt) en op de buffercapaciteit van de bodem tegen verzurende deposities. Op termijn kan dit leiden tot verminderde aangroei van biomassa in bossen.

Naar top


Overmatige oogst van biomassa uit bossen kan een negatieve invloed hebben op de nutriëntenbalans en de buffercapaciteit tegen verzuring

Extra oogst van biomassa uit bossen kan bodemschade veroorzaken en kan een invloed hebben op de nutriëntenbalans (zeker als tak- en tophout geoogst wordt) en op de buffercapaciteit van de bodem tegen verzurende deposities. Op termijn kan dit leiden tot verminderde aangroei van biomassa in bossen.

Naar top


Wanneer houtige en niet-houtige stromen worden aangewend voor energietoepassingen kan er minder compost ter beschikking komen

Momenteel worden veel niet-houtige stromen gecomposteerd. Compost heeft een belangrijke waarde voor de bodemvruchtbaarheid. Wanneer niet-houtige stromen worden aangewend voor energietoepassingen kan er minder compost ter beschikking komen. Anderzijds hebben residuen van vergistingsinstallaties (digestaat) een waarde voor de bodemvruchtbaarheid door een hoog gehalte aan organische stof waarbij de nutriënten snel beschikbaar komen (Vandaele & Vandenbroek, 2012). Ook enkele houtige stromen (bv. snoeihout, boomwortels, haagscheersel) kunnen worden gecomposteerd, dus wanneer deze stromen worden gebruikt voor energetische valorisatie kan er eveneens minder compost ter beschikking komen.

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op verbetering van de luchtkwaliteit

Bosgebieden, houtkanten en bomenrijen kunnen een positieve bijdrage leveren aan de luchtkwaliteit. Meer info
De energiegewassen nemen fijn stof op. Meer info
Bij de productie van (energie)gewassen komt fijn stof vrij (door het bewerken van akkers, door brandstofgebruik van machines, productie van inputs…). Meer info
Productie van energiegewassen kan gasvormige emissies genereren, zoals stikstof-oxiden (NOx), ammoniak (NH3) en Isopreen (met vorming van troposferisch ozon). Meer info
Verbranding van biomassa heeft een negatieve invloed op de luchtkwaliteit (schadelijker dan de verbranding van gas, maar minder schadelijk dan van steenkool). Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Bosgebieden, houtkanten en bomenrijen kunnen een positieve bijdrage leveren aan de luchtkwaliteit

OBosgebieden, houtkanten en bomenrijen kunnen een bijdrage leveren aan de verlaging van de concentratie aan emissies in de lucht. Ze vangen fijn stof af, vooral deeltjes tussen 3 en 10 μm, en nemen stikstofhoudende gasvormige stoffen op (bv. NH3 uit landbouw, NO2 uit verkeer) en benutten die voor hun groei (Pronk et al., 2013). Een hoge structuurvariatie in bossen verhoogt het filterend vermogen voor het afvangen van fijn stof en polluenten uit de lucht. Bosbestanden gericht op een maximale biomassaproductie kennen vaak een geringe verticale en horizontale structuurvariatie waardoor het filterend vermogen afneemt. Ook houtkanten die intensief worden geoogst hebben een lager filterend vermogen.

Naar top


De energiegewassen nemen fijn stof op

De teelten van energiegewassen nemen fijn stof op. Maar bij de productie van (energie)gewassen komt echter ook fijn stof vrij, vooral via het bewerken van de akkers en door brandstofgebruik van machines (Bernaerts et al., 2012b). De productie van inputs (bv. kunstmeststoffen) zorgt eveneens voor fijnstofemissies. Hoofdstuk 19: Korte omloophout aanplantingen hebben een beperkte ruwheid (genereren weinig turbulentie) en bezitten dus een laag vermogen tot luchtzuivering.

Naar top


Bij de productie van (energie)gewassen komt fijn stof vrij (door het bewerken van akkers, door brandstofgebruik van machines, productie van inputs…)

Bij de productie van (energie)gewassen komt echter fijn stof vrij, vooral via het bewerken van de akkers en door brandstofgebruik van machines (Bernaerts et al., 2012b). De productie van inputs (bv. kunstmeststoffen) zorgt eveneens voor fijnstofemissies. De teelten van energiegewassen nemen echter ook fijn stof op.

Naar top


Productie van energiegewassen kan gasvormige emissies genereren, zoals stikstof-oxiden (NOx), ammoniak (NH3) en Isopreen (met vorming van troposferisch ozon)

De productie van (energie)gewassen kan gasvormige emissies genereren, zoals stikstofoxiden (NOx) of ammoniak (NH3) (Bernaerts et al., 2012a; Crutzen et al., 2008). Beltman et al. (2013) geven aan dat boomsoorten die worden aangewend bij korte-omloophout (populier, wilg) hoge isopreenemissies vertonen. Isopreen draagt bij aan de vorming van troposferisch ozon. Een grootschalige toepassing van korte-omloophout kan aldus leiden tot hogere ozonwaarden. Hoofdstuk 19: Snelgroeiende boomsoorten zoals populier en wilg, populaire energiegewassen, stoten wel isoprenen uit die ozonvorming kunnen versterken (Beltman et al., 2013; Copeland et al., 2012).

Naar top


Verbranding van biomassa heeft een negatieve invloed op de luchtkwaliteit (schadelijker dan de verbranding van gas, maar minder schadelijk dan van steenkool)

Op het vlak van luchtkwaliteit is de verbranding van biomassa minder schadelijk in vergelijking met de verbranding van steenkool, maar schadelijker dan de verbranding van gas. Zo worden bij het verbranden van biomassa meer dan 200 verschillende chemische polluenten vrijgesteld waaronder 14 carcinogenen en 4 co-carcinogenen (Pimentel et al., 2009).De verbranding van hout en pellets in Vlaamse huishoudens brengt hoge emissies van fijn stof en NOx met zich mee (Renders et al., 2011). Zo wordt de uitstoot van fijn stof, door de 28 % Vlaamse huishoudens die thuis hout verbranden, voor 2009 geraamd op 10.982 ton (Renders et al., 2012).

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op vermindering van geluidsoverlast

Meer en bredere houtkanten langs wegen en spoorwegen werken als geluidsbuffer en ze verhogen het potentieel voor houtproductie (voor energiedoeleinden). Meer info
Een intensiever beheer van houtkanten langs wegen en spoorwegen kan hun geluidsbufferende werking tijdelijk verminderen. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Meer en bredere houtkanten langs wegen en spoorwegen werken als geluidsbuffer en ze verhogen het potentieel voor houtproductie (voor energiedoeleinden)

Houtkanten en bossen hebben een geluidsbufferende werking. [Er is hier ook sprake van een psychologische "out-of-sight-out-of-mind"-effect.] Meer en bredere houtkanten langs wegen en spoorwegen verhogen het potentieel voor houtproductie (voor energiedoeleinden). Anderzijds kan een intensiever beheer van die lijnvormige elementen hun geluidsbufferende werking tijdelijk verminderen.

Naar top


Een intensiever beheer van houtkanten langs wegen en spoorwegen kan hun geluidsbufferende werking tijdelijk verminderen

Een intensiever beheer van houtkanten langs wegen en spoorwegen kan hun geluidsbufferende werking tijdelijk verminderen. Ook hier is er sprake van een psychologisch "out-of-sight-out-of-mind"-effect.

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op vermindering van erosie

Het kweken van meerjarige gewassen, permanente graslanden en bossen voor energiedoeleinden kan het erosierisico verminderen. Meer info
De impact van productie van energiegewassen op het erosierisico hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en de gekweekte gewassen. Meer info
Het kweken van bepaalde (éénjarige) gewassen - zoals maïs, aardappel en suikerbiet - voor energiedoeleinden kan aanleiding geven tot erosieproblemen. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

Het kweken van meerjarige gewassen, permanente graslanden en bossen voor energiedoeleinden kan het erosierisico verminderen

Er worden weinig erosieproblemen verwacht bij meerjarige gewassen, permanente graslanden en bossen. Integendeel, het goed ontwikkeld wortelstelsel bij permanent grasland en meerjarige gewassen vermindert het erosierisico. De uiteindelijk impact op deze ESD door de productie van energiegewassen hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en van de gekweekte gewassen.

Naar top


De impact van productie van energiegewassen op het erosierisico hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en de gekweekte gewassen

De impact op deze ESD door de productie van energiegewassen hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en van de gekweekte gewassen.

Naar top


Het kweken van bepaalde (éénjarige) gewassen - zoals maïs, aardappel en suikerbiet - voor energiedoeleinden kan aanleiding geven tot erosieproblemen

Het kweken van bepaalde (energie)gewassen kan aanleiding geven tot erosieproblemen (Abbasi & Abbasi, 2010; Pimentel et al., 2009). Erosieproblemen kunnen vooral optreden bij de productie van éénjarige gewassen onder meer doordat de teelten geen goed ontwikkeld wortelstelsel kennen en doordat een vrij intensief landgebruik vereist is. Energieteelten met een hoog risico voor erosie omvatten maïs, aardappel en suikerbiet. Koolzaad heeft een lager risico voor erosie door een hoge bodembedekking tijdens de wintermaanden. De uiteindelijk impact op deze ESD door de productie van energiegewassen hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en van de gekweekte gewassen.

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Uitgebreide verklaring bij de invloed van productie van biomassa-energie op overstromingsbeheer

Toename van overstromingsgebieden biedt in theorie extra ruimtepotentieel voor korte-omloophout (wilg of populier), Miscanthus en bepaalde grasland- en bostypes

Korte-omloophout (wilg of populier), Miscanthus en bepaalde grasland- en bostypes kunnen groeien in overstromingsgebieden. Door de hoge mate van verdamping kunnen korte-omloophout (wilgen of populier) en Miscanthus worden gebruikt bij het beheer van overstromingen (Rowe et al., 2009). Een toename van overstromingsgebieden biedt, in theorie, extra ruimtepotentieel voor dergelijke ecosystemen. Het oogsten van biomassa op natte terreinen kan echter een knelpunt vormen. Bovendien kunnen CH4-emissies (een belangrijk broeikasgas) optreden in gebieden met hoge waterstanden (Don et al., 2011).

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Uitgebreide verklaring bij de invloed van productie van biomassa-productie op kustbescherming

Geen invloed van productie van energie uit graslanden, struwelen, bossen en houtkanten (althans indien dit niet gepaard gaat met veranderingen in landgebruik)

Graslanden, struwelen, bossen en houtkanten kunnen zorgen voor een fixatie van de duinengordel. Uit deze ecosystemen kan biomassa worden geoogst. Indien dit niet gepaard gaat met veranderingen in landgebruik heeft dit geen impact op de kustbescherming.

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op de regulatie van het globaal klimaat

De impact van productie van energiegewassen op het globaal klimaat hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en de gekweekte gewassen. Meer info
In gebieden met hoge waterstanden - geschikt voor korte-omloophout (wilg of populier), Miscanthus of bepaalde grasland- en bostypes - kunnen CH4-emissies ontstaan. Meer info

De impact van productie van energiegewassen op het globaal klimaat hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en de gekweekte gewassen

De impact op deze ecosysteemdienst door de productie van energiegewassen hangt sterk af van het oorspronkelijk landgebruik en van de gekweekte gewassen. Er worden meer en meer vragen gesteld bij de veronderstelde reductie aan broeikasgasemissies bij het gebruik van biogebaseerde brandstoffen ter vervanging van fossiele brandstoffen. Zo tonen verschillende studies net hogere broeikasgasemissies aan voor enkele biogebaseerde brandstoffen ten opzichte van fossiele brandstoffen, vooral als gevolg van indirecte veranderingen in het landgebruik (Van Noorden, 2013). (Zie ook hoofdstuk 7.2.3 in NARA-rapport "Productie van energiegewassen".).

Naar top


In gebieden met hoge waterstanden - geschikt voor korte-omloophout (wilg of populier), Miscanthus of bepaalde grasland- en bostypes - kunnen CH4-emissies ontstaan

Korte-omloophout (wilg of populier), Miscanthus en bepaalde grasland- en bostypes kunnen groeien in overstromingsgebieden, maar in gebieden met hoge waterstanden kunnen CH4-emissies - een belangrijk broeikasgas - optreden (Don et al., 2011).

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Kort overzicht van de invloeden van productie van biomassa-energie op groene ruimte voor recreatie

De kleur van bloeiend koolzaad kan variatie aan het landschap toevoegen. Meer info
Hogere landschapsbeleving door korte-omloophout en meerjarige energiegewassen die fungeren als habitat of schuilplaats voor zoogdieren en vogels. Meer info
Meerjarige energiegewassen kunnen het landschappelijk uitzicht aantrekkelijker maken door het afschermen van (grootschalige) bebouwing). Meer info
Nieuwe bebossing (voor energiedoeleinden) kan een positief effect hebben op recreatie en landschapsbeleving. Meer info
Het oogsten van dood hout of takhout kan een positieve invloed hebben op de landschapsbeleving (omdat dood hout als slordig ervaren wordt). Meer info
Intensievere houtoogst in bossen kan positief zijn voor de landschapsbeleving (door het openen van dense bosbestanden en toenemende toegankelijkheid). Meer info
Bij de conversie van akkers met voeder- of voedselgewassen naar eenjarige energiegewassen wordt een geringe impact verwacht op recreatie en beleving. Meer info
Meerjarige energiegewassen kunnen een negatieve invloed hebben op de landschapsbeleving. Meer info
Bosexploitatie met machines, bodem- of bomenbeschadiging kunnen als negatief ervaren worden door recreanten. Meer info

Uitgebreide verklaring bij deze invloeden

De kleur van bloeiend koolzaad kan variatie aan het landschap toevoegen

De kleur van bloeiend koolzaad kan variatie aan het landschap toevoegen (Framstad, 2009).

Naar top


Hogere landschapsbeleving door korte-omloophout en meerjarige energiegewassen die fungeren als habitat of schuilplaats voor zoogdieren en vogels

Korte-omloophout en meerjarige energiegewassen kunnen een belang hebben als habitat of schuilplaats voor zoogdieren en vogels (EEA, 2007; Rowe et al., 2009). In die zin kunnen ze ook de recreatieve waarde van het landschap positief beïnvloeden (o.a. landschapsbeleving, natuurrecreatie, enz...).

Naar top


Meerjarige energiegewassen kunnen het landschappelijk uitzicht aantrekkelijker maken door het afschermen van (grootschalige) bebouwing

Meerjarige energiegewassen kunnen het landschappelijk uitzicht aantrekkelijker maken door het afschermen van (grootschalige) bebouwing.

Naar top


Nieuwe bebossing (voor energiedoeleinden) kan een positief effect hebben op recreatie en landschapsbeleving

De Vlaming heeft een behoefte aan bijkomend groen (via de bevraging van de Vlaamse overheid ‘Ruimte voor morgen’). Dit blijkt ook bij de inrichting van stads(rand)bossen of CO2-bossen en via campagnes zoals ‘bos voor iedereen’ of ’10 miljoen bomen’. Bebossing wordt dan ook merendeels als positief ervaren.

Naar top


Het oogsten van dood hout of takhout kan een positieve invloed hebben op de landschapsbeleving (omdat dood hout als slordig ervaren wordt)

Dood hout in bossen of resterend takhout bij houtkanten of bomenrijen worden doorgaans als slordig beschouwd. Het oogsten van dood hout of takhout kan hierdoor als positief worden aanzien naar landschapsbeleving (Framstad, 2009).

Naar top


Intensievere houtoogst in bossen kan positief zijn voor de landschapsbeleving (door het openen van dense bosbestanden en toenemende toegankelijkheid)

Een intensievere houtoogst in bossen kan een positief effect hebben op landschapsbeleving door het openen van dense bosbestanden en het verhogen van de toegankelijkheid.

Naar top


Bij de conversie van akkers met voeder- of voedselgewassen naar eenjarige energiegewassen wordt een geringe impact verwacht op recreatie en beleving

Er wordt een geringe impact op recreatie en beleving tijdens buitenactiviteiten verwacht bij de conversie van akkers met voeder- of voedselgewassen naar eenjarige energiegewassen (Framstad, 2009).

Naar top


Meerjarige energiegewassen kunnen een negatieve invloed hebben op de landschapsbeleving.

Meerjarige energiegewassen kunnen het landschappelijk uitzicht belemmeren en kunnen landschapskenmerken maskeren. Tevens kan er een plotse visuele landschapsverandering optreden door het oogsten (Rowe et al., 2009).

Naar top


Bosexploitatie met machines, bodem- of bomenbeschadiging kunnen als negatief ervaren worden door recreanten

Er zijn aanwijzingen dat bosexploitatie met machines, bodem- of bomenbeschadiging doorgaans als negatief wordt ervaren (Framstad, 2009).

Naar top


Referenties

  • Van Kerckvoorde A. en Van Reeth W. (2014). "Hoofdstuk 14 – Ecosysteemdienst productie van energiegewassen." (INBO.R.2014.1987641). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.

Foto’s in de hoofding: www.pixabay.com
Laatste update: 11/02/2017

Meest recente berichten