Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op voedselproductie
Verbeterde voedselproductie (door bv. vermindering windwerking, bestuiving, enz…).
Meer info De productie van hout kan samengaan met de productie van voedsel zoals bv. in de boslandbouw.
Meer info Geen invloed van hogere houtoogst op voedselproductie (althans wanneer het ruimtebeslag ongewijzigd blijft.
Meer info Mogelijke concurrentie om beschikbare ruimte in het nadeel van voedselproductie (al krijgt voedselproductie als basisbehoefte doorgaans de voorkeur).
Meer info Negatieve invloed op voedselproductie (door bv. bladval, beschaduwing en wortelconcurrentie).
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Verbeterde voedselproductie (door bv. vermindering windwerking, bestuiving, enz…)
De effecten van bos en KLE’s aansluitend aan landbouwgronden kan positief zijn (bv. vermindering windwerking, bestuiving, enz…), maar kan ook negatief zijn (bv. bladval en beschaduwing en wortelconcurrentie).
Naar top
De productie van hout kan samengaan met de productie van voedsel zoals bv. in de boslandbouw
Ondanks dat voedsel- en voederproductie een concurrent zijn voor de meeste andere producerende diensten (waaronder productie van energiegewassen) en dat voedselproductie als basisbehoefte logischerwijze meestal de voorkeur krijgt op de andere diensten, hoeven de verschillende producerende diensten elkaar niet steeds uit te sluiten. Bij de boslandbouw wordt zowel hout als voedsel geproduceerd.
Naar top
Geen invloed van hogere houtoogst op voedselproductie (althans wanneer het ruimtebeslag ongewijzigd blijft
Meer of minder houtproductie [door intensiever beheer/houtoogst] binnen het huidige ruimtebeslag heeft weinig of geen rechtstreekse invloed op de voedselproductie.
Naar top
Mogelijke concurrentie om beschikbare ruimte in het nadeel van voedselproductie (al krijgt voedselproductie als basisbehoefte doorgaans de voorkeur)
Voedsel- en voederproductie zijn een concurrent voor de meeste andere producerende diensten, waaronder houtproductie. Doordat voedselproductie een basisbehoefte is, krijgt het logischerwijze meestal de voorkeur op de andere diensten. De verschillende producerende diensten hoeven elkaar niet steeds uit te sluiten (zoals bv. bij het aanwenden van restproducten van de voedselproductie voor energieproductie en in de boslandbouw waarbij zowel hout als voedsel geproduceerd worden).
Meer ruimte voor houtproductie (bosuitbreiding, KLE’s) in het agrarisch buitengebied leidt logischerwijze tot minder oppervlakte voor voedselproductie. Deze impact is momenteel vrij beperkt: in Vlaanderen is er de voorbije jaren (2009-2011) in totaal slechts 600 ha bebost (bosuitbreiding en boscompensatie samen), waarvan het overgrote deel op voormalige landbouwgronden. Dat is slechts een fractie van het verlies aan landbouwareaal door uitbreiding van industrie, infrastructuur en woonuitbreiding (STATBEL, 2011). De beleidsdoelen van 10.000 ha bosuitbreiding hebben, zelfs als deze zich volledig binnen het landbouwareaal situeren, komen overeen met minder dan 2% van de actuele oppervlakte.
Naar top
Negatieve invloed op voedselproductie (door bv. bladval, beschaduwing en wortelconcurrentie)
De effecten van bos en KLE’s aansluitend aan landbouwgronden kan negatief zijn (bv. bladval, beschaduwing en wortelconcurrentie), maar kan ook positief zijn (bv. vermindering windwerking, bestuiving, enz...
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op wildbraadproductie
Positieve invloed van bossen en houtkanten op wildbraadproductie.
Meer info Goede verenigbaarheid van houtproductie en wildbraadproductie (jacht) indien geen maximalisatie van één van beide nagestreefd wordt.
Meer info Een maximalistische invulling van houtproductie is niet verenigbaar met wildbraadproductie (jacht).
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Positieve invloed van bossen en houtkanten op wildbraadproductie
Wildsoorten stellen elk specifieke eisen aan hun leefgebied. Daarnaast zijn ze zeer mobiel en kan hun leefgebied verschillen tijdens het jaar. Voor de levering van de ecosysteemdienst komen dus meerdere ecosystemen in aanmerking. In welke mate de individuele wildsoorten voorkomen, kan sterk verschillen tussen de ecosystemen. Grofwild (wild zwijn en ree) verkiest eerder bos- en moerasgebieden, terwijl kleinwild (o.a. patrijs en haas) meer in agrarisch gebied voorkomt. Waterwild (o.a. wilde eend) is gebonden aan de aanwezigheid van waterpartijen. Zo komen reeën en wilde zwijnen het meest voor in bosgebieden, ruigten en moerasgebieden die dekking en rust bieden voor deze soorten. Ook de aanwezigheid van water is voor wilde zwijnen belangrijk. Agro-ecosystemen, grenzend aan deze natuurlijke ecosystemen, worden door deze diersoorten vaak gebruikt om te foerageren. Waterwild komt vooral voor in ecosystemen met waterpartijen. Dat kunnen zowel natuurlijke als door de mens gecreëerde (bv. spaarbekkens) waterpartijen zijn. Haas en patrijs zijn typische soorten van het agrarisch landschap. Toenemende grootschaligheid en verdere intensivering van de landbouw zijn negatief voor de aanwezigheid van beide soorten in dergelijke agro-ecosystemen. De productie van wildbraad van haas en patrijs neemt er daardoor af. Fazant, konijn en houtduif verkiezen een gemengd ecosysteem met een afwisseling van kleine (semi-)natuurlijke biotopen (populierenaanplant, bosjes, struwelen, enz...), akkers en graslanden. In het buitengebied is groene infrastructuur (o.a. houtkanten enz,…) zowel gunstig voor de wildbraadproductie als voor de houtproductie. Zeer intensieve houtproductie (dichte plantages) is daarentegen wel ongunstig voor de ESD wildbraadproductie, en jacht waarbij de wildstand op een te hoog peil wordt gehouden is schadelijk voor de houtproductie.
Naar top
Goede verenigbaarheid van houtproductie en wildbraadproductie (jacht) indien geen maximalisatie van één van beide nagestreefd wordt
Wildsoorten stellen elk specifieke eisen aan hun leefgebied. Daarnaast zijn ze zeer mobiel en kan hun leefgebied verschillen tijdens het jaar. Voor de levering van de ecosysteemdienst komen dus meerdere ecosystemen in aanmerking. In welke mate de individuele wildsoorten voorkomen, kan sterk verschillen tussen de ecosystemen. Grofwild (wild zwijn en ree) verkiest eerder bos- en moerasgebieden, terwijl kleinwild (o.a. patrijs en haas) meer in agrarisch gebied voorkomt. Waterwild (o.a. wilde eend) is gebonden aan de aanwezigheid van waterpartijen. Zo komen reeën en wilde zwijnen het meest voor in bosgebieden, ruigten en moerasgebieden die dekking en rust bieden voor deze soorten. Ook de aanwezigheid van water is voor wilde zwijnen belangrijk. Agro-ecosystemen, grenzend aan deze natuurlijke ecosystemen, worden door deze diersoorten vaak gebruikt om te foerageren. Waterwild komt vooral voor in ecosystemen met waterpartijen. Dat kunnen zowel natuurlijke als door de mens gecreëerde (bv. spaarbekkens) waterpartijen zijn. Haas en patrijs zijn typische soorten van het agrarisch landschap. Toenemende grootschaligheid en verdere intensivering van de landbouw zijn negatief voor de aanwezigheid van beide soorten in dergelijke agro-ecosystemen. De productie van wildbraad van haas en patrijs neemt er daardoor af. Fazant, konijn en houtduif verkiezen een gemengd ecosysteem met een afwisseling van kleine (semi-)natuurlijke biotopen (populierenaanplant, bosjes, struwelen, enz...), akkers en graslanden. Houtproductie en jacht zijn goed verenigbaar en kunnen elkaar versterken: in bossen met houtoogst zijn er meer grazige open plekken die voedsel verschaffen aan het wild, jacht kan de wildstand ook regelen en daardoor de wildschade aan de bomen beperken. Zeer intensieve houtproductie (dichte plantages) is daarentegen wel ongunstig voor de ESD wildbraadproductie, en jacht waarbij de wildstand op een te hoog peil wordt gehouden is schadelijk voor de houtproductie.
Naar top
Een maximalistische invulling van houtproductie is niet verenigbaar met wildbraadproductie (jacht)
Zeer intensieve houtproductie (dichte plantages) is ongunstig voor de ESD wildbraadproductie, en jacht waarbij de wildstand op een te hoog peil wordt gehouden is schadelijk voor de houtproductie.
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op houtproductie
Houtproductieverlies in de toekomst door onoordeelkundig (bodem)beheer (indirect via regulerende ESD).
Meer info Beperkte negatieve invloed op potentiële houtproductie bij extensivering van houtoogst.
Meer info Beperkte negatieve invloed op potentiële houtproductie bij bosomvorming van naaldbos naar gemengd bost.
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Houtproductieverlies in de toekomst door onoordeelkundig (bodem)beheer (indirect via regulerende ESD)
Productieverlies op de lange termijn door onoordeelkundig intensief gebruik (duurzaamheid), bv. door optreden van bodemverdichting, bodemverlies en watertekorten. Zo kan bv. ook extra oogst van biomassa uit bossen bodemschade veroorzaken, een invloed hebben op de nutriëntenbalans (zeker als tak- en tophout geoogst wordt) en een invoeld hebben op de buffercapaciteit van de bodem tegen verzurende deposities. Op termijn kan dit leiden tot verminderde aangroei van biomassa in bossen (zie ook "Productie van energiegewassen").
Naar top
Beperkte negatieve invloed op potentiële houtproductie bij extensivering van houtoogst
Extensivering van de houtoogst (bv. geen kaalslag) en omvorming van zeer hoogproductieve naaldbosbestanden naar gemengde bossen biedt voordelen (op vlak van andere ESD en biodiversiteit), maar leidt ook tot een vermindering van het potentieel voor houtproductie. De huidige onderbenutting van de ESD in Vlaanderen biedt echter nog groeimarge, die mee kan inspelen op de toenemende vraag, zonder het duurzaamheidsprincipe te ondergraven. Via beleidsmatige aansturing kan hier ook voorkomen worden dat een toename van de benutting van de ESD een negatieve invloed heeft op de biodiversiteit. Ook hier is nog ruimte, zodat win-winsituaties mogelijk zijn mits toepassing van slimme oplossingen.
Naar top
Beperkte negatieve invloed op potentiële houtproductie bij bosomvorming van naaldbos naar gemengd bos
Extensivering van de houtoogst (bv. geen kaalslag) en omvorming van zeer hoogproductieve naaldbosbestanden naar gemengde bossen biedt voordelen (op vlak van andere ESD en biodiversiteit), maar leidt ook tot een vermindering van het potentieel voor houtproductie. De huidige onderbenutting van de ESD in Vlaanderen biedt echter nog groeimarge, die mee kan inspelen op de toenemende vraag, zonder het duurzaamheidsprincipe te ondergraven. Via beleidsmatige aansturing kan hier ook voorkomen worden dat een toename van de benutting van de ESD een negatieve invloed heeft op de biodiversiteit. Ook hier is nog ruimte, zodat win-winsituaties mogelijk zijn mits toepassing van slimme oplossingen.
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op productie van biomassa-energie
Positieve invloed op teelt van éénjarige energiegewassen en korte-omloophout (door bv. vermindering windwerking, bestuiving, enz…).
Meer info Geen invloed van hogere houtoogst op teelt van éénjarige energiegewassen en korte-omloophout wanneer het ruimtebeslag ongewijzigd blijft.
Meer info Geen invloed van teelt van energiehout voor groene stroom op ander gebruik van hout (althans wanneer de markt zich blijft focussen op reststromen).
Meer info Negatieve invloed van teelt van energiehout voor groene stroom op ander gebruik van hout (althans wanneer rendabiliteit wordt nagestreefd).
Meer info Concurrentie voor beschikbare ruimte in het nadeel van voedselproductie.
Meer info Negatieve effecten op teelt van éénjarige energiegewassen en korte-omloophout (door bv. bladval, beschaduwing en wortelconcurrentie).
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Positieve invloed op teelt van éénjarige energiegewassen en korte-omloophout (door bv. vermindering windwerking, bestuiving, enz…)
De effecten van bos en KLE’s aansluitend op landbouwgronden kan positief zijn (bv. vermindering windwerking, bestuiving, enz…), maar kan ook negatief zijn (bv. bladval en beschaduwing en wortelconcurrentie).
Naar top
Geen invloed van hogere houtoogst op teelt van éénjarige energiegewassen en korte-omloophout wanneer het ruimtebeslag ongewijzigd blijft
Meer of minder houtproductie (door intensiever beheer of intensievere houtoogst) binnen het huidige ruimtebeslag heeft weinig of geen rechtstreekse invloed op de teelt van éénjarige energiegewassen en korte-omloophout.
Naar top
Geen invloed van teelt van energiehout voor groene stroom op ander gebruik van hout (althans wanneer de markt zich blijft focussen op reststromen)
Houtproductie omvat zowel hout voor materiaaltoepassingen als voor brandhout. Deze brandhoutfractie komt eveneens in aanmerking voor industriële energieproductie (groene stroom). De toegenomen vraag naar bio-energie zal ook leiden tot een toename van de vraag naar hout voor de productie van groene energie. Deze markt focust zich in principe vooral op het resthout, dat bij een klassieke exploitatie in het bos achterblijft, en hoeft dus geen concurrentie in te houden. Door de vrij grondige ‘opkuis’ die bij bosexploitatie bij ons echter gebruikelijk is (inclusief opwerken van de kruinen als vezel- en brandhout) is de fractie ‘resthout’ die in aanmerking komt voor industriële energieproductie, per oppervlakte-eenheid zeer klein. Het oogsten van deze restfractie (maximaal 8-10 m³/ha) is daardoor weinig rendabel, dit in tegenstelling tot andere regio’s waar enkel de stammen worden geoogst en de restfractie veel groter is (tot 50 m³/ha) (Vandekerkhove et al., 2012). Momenteel wordt in Vlaanderen dus nauwelijks gebruik gemaakt van resthout uit de houtproductie voor industriële energieproductie. Vanuit dit beleid wordt er op aangedrongen om het cascade-principe te hanteren, en houtproductie in eerste instantie aan te wenden voor materiaaltoepassingen, en slechts in laatste instantie voor het opwekken van energie (Uyttendale et al., 2013). Momenteel worden enkel groenestroom-certificaten afgeleverd voor opwekking van energie uit houtresten, gedefinieerd op een maximale diameter van 4 cm, dus niet voor andere toepassingen bruikbaar (Gybels et al., 2012).
Naar top
Negatieve invloed van teelt van energiehout voor groene stroom op ander gebruik van hout (althans wanneer rendabiliteit wordt nagestreefd)
De industriële oogst van energiehout wordt wellicht enkel rendabel bij ons als ook een deel van de vezel- en brandhoutfractie mee wordt afgevoerd en verwerkt. Op die manier kan deze nieuwe markt ten dele in rechtstreekse concurrentie treden met andere gebruikstoepassingen van hout, in het bijzonder vezel- en brandhout. Dit kan eventueel leiden tot een afname van het aanbod aan hout voor deze toepassingen. Momenteel wordt in Vlaanderen dus nauwelijks gebruik gemaakt van resthout uit de houtproductie voor industriële energieproductie. Vanuit dit beleid wordt er op aangedrongen om het cascade-principe te hanteren, en houtproductie in eerste instantie aan te wenden voor materiaaltoepassingen, en slechts in laatste instantie voor het opwekken van energie (Uyttendale et al., 2013). Momenteel worden enkel groenestroom-certificaten afgeleverd voor opwekking van energie uit houtresten, gedefinieerd op een maximale diameter van 4 cm, dus niet voor andere toepassingen bruikbaar (Gybels et al., 2012).
Naar top
Concurrentie voor beschikbare ruimte in het nadeel van voedselproductie
Meer ruimte voor houtproductie (bosuitbreiding, KLE’s) in het agrarisch buitengebied leidt logischerwijze tot minder oppervlakte voor teelt van éénjarige energiegewassen en korte-omloophout. Deze impact is momenteel vrij beperkt : in Vlaanderen is er de voorbije jaren (2009-2011) in totaal slechts 600 ha bebost (bosuitbreiding en boscompensatie samen), waarvan het overgrote deel op voormalige landbouwgronden. Dat is slechts een fractie van het verlies aan landbouwareaal door uitbreiding van industrie, infrastructuur en woonuitbreiding (STATBEL, 2011). De beleidsdoelen van 10.000 ha bosuitbreiding hebben, zelfs als deze zich volledig binnen het landbouwareaal situeren, komen overeen met minder dan 2% van de actuele oppervlakte.
Naar top
Negatieve effecten op teelt van éénjarige energiegewassen en korte-omloophout (door bv. bladval, beschaduwing en wortelconcurrentie)
De effecten van bos en KLE’s aansluitend aan landbouwgronden kan negatief zijn (bv. bladval, beschaduwing en wortelconcurrentie), maar kan ook positief zijn (bv. vermindering windwerking, bestuiving, enz…).
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op waterproductie
Positieve invloed van bossen (in het bijzonder loofbossen) voor waterwinning.
Meer info Beperkte toename van waterwinningscapaciteit bij afname van de houtproductie (door extensivering).
Meer info Beperkte toename van waterwinningscapaciteit bij omvorming (van naaldbos naar gemengd bos).
Meer info Beperkte toename van waterwinningscapaciteit door boomsoortenkeuze (met name trager groeiende soorten).
Meer info Beperkte verlaging van waterwinningscapaciteit bij omvorming (van naaldbos naar gemengd bos).
Meer info Beperkte verlaging van waterwinningscapaciteit door boomsoortenkeuze (met name snelgroeiende soorten).
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Positieve invloed van bossen (in het bijzonder loofbossen) voor waterwinning
Bij houtproductie worden bij ons geen pesticiden gebruikt die kunnen uitspoelen naar het grondwater. In bossen is er ook veel minder uitloging van nitraten. In loofbossen is dit bovendien beduidend lager dan in naaldbossen (Dumortier et al, 2003). Dit maakt bossen, in het bijzonder loofbossen, beter geschikt voor waterwinning dan landbouwgebied. Meer bos, dus meer oppervlakte voor houtproductie, betekent meer mogelijkheden voor waterwinning.
Naar top
Beperkte toename van waterwinningscapaciteit bij afname van de houtproductie (door extensivering))
Houtproductie heeft weinig invloed op het waterleverend vermogen van een terrein. De boomsoort speelt wel een rol. Snelgroeiende boomsoorten nemen (vooral in het voorjaar) meer water op, wat de beschikbare ‘capaciteit’ voor waterwinning beperkt negatief kan beïnvloeden. Afname van de houtproductie (door extensivering en omvorming van bossen) leidt tot een lichte toename van het waterbergend en waterleverend vermogen (o.a. Batelaan et al., 2003).
Naar top
Beperkte toename van waterwinningscapaciteit bij omvorming (van naaldbos naar gemengd bos)
Houtproductie heeft weinig invloed op het waterleverend vermogen van een terrein. De boomsoort speelt wel een rol. Snelgroeiende boomsoorten nemen (vooral in het voorjaar) meer water op, wat de beschikbare ‘capaciteit’ voor waterwinning beperkt negatief kan beïnvloeden. Afname van de houtproductie (door extensivering en omvorming van bossen) leidt tot een lichte toename van het waterbergend en waterleverend vermogen (o.a. Batelaan et al., 2003).
Naar top
Beperkte toename van waterwinningscapaciteit door boomsoortenkeuze (met name trager groeiende soorten)
Houtproductie heeft weinig invloed op het waterleverend vermogen van een terrein. De boomsoort speelt wel een rol. Snelgroeiende boomsoorten nemen (vooral in het voorjaar) meer water op, wat de beschikbare ‘capaciteit’ voor waterwinning beperkt negatief kan beïnvloeden. Afname van de houtproductie (door extensivering en omvorming van bossen) leidt tot een lichte toename van het waterbergend en waterleverend vermogen (o.a. Batelaan et al., 2003).
Naar top
Beperkte verlaging van waterwinningscapaciteit bij omvorming (van naaldbos naar gemengd bos)
Houtproductie heeft weinig invloed op het waterleverend vermogen van een terrein. De boomsoort speelt wel een rol. Snelgroeiende boomsoorten nemen (vooral in het voorjaar) meer water op, wat de beschikbare ‘capaciteit’ voor waterwinning beperkt negatief kan beïnvloeden. Afname van de houtproductie (door extensivering en omvorming van bossen) leidt tot een lichte toename van het waterbergend en waterleverend vermogen (o.a. Batelaan et al., 2003).
Naar top
Beperkte verlaging van waterwinningscapaciteit door boomsoortenkeuze (met name snelgroeiende soorten)
Houtproductie heeft weinig invloed op het waterleverend vermogen van een terrein. De boomsoort speelt wel een rol. Snelgroeiende boomsoorten nemen (vooral in het voorjaar) meer water op, wat de beschikbare ‘capaciteit’ voor waterwinning beperkt negatief kan beïnvloeden. Afname van de houtproductie (door extensivering en omvorming van bossen) leidt tot een lichte toename van het waterbergend en waterleverend vermogen (o.a. Batelaan et al., 2003).
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op natuurlijke waterzuivering
Positieve invloed van houtproductie op waterkwaliteit (wegens geen gebruik van pesticiden).
Meer info Een (beperkte) verbetering van de waterkwaliteit door bosomvorming (van naaldbos naar gemengde bos).
Meer info Een (beperkte) verbetering van de waterkwaliteit door extensivering van houtoogst.
Meer info Beperkte negatieve invloed van houtoogst (kapvlaktes) op de waterkwaliteit.
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Positieve invloed van houtproductie op waterkwaliteit (wegens geen gebruik van pesticiden)
Bij houtproductie worden bij ons geen pesticiden gebruikt (die kunnen uitspoelen naar het grondwater). In bossen is er ook veel minder uitloging van nitraten. Dit maakt dat water (zowel oppervlaktewater als grondwater) uit bosgebieden van een betere kwaliteit is dan bv. in landbouwgebied (zie o.a. Dumortier et al., 2003; Blauwens et al., 2006).
Naar top
Een (beperkte) verbetering van de waterkwaliteit door bosomvorming (van naaldbos naar gemengde bos)
Omvorming van zeer hoogproductieve naaldbosbestanden naar gemengde bossen leidt tot minder verzuring en uitloging, wat een (beperkte) verbetering van de waterkwaliteit kan geven maar tegelijk een vermindering van het potentieel voor houtproductie.
Naar top
Een (beperkte) verbetering van de waterkwaliteit door extensivering van houtoogst
Extensivering van de houtoogst (bv. geen kaalslag) leidt tot minder verzuring en uitloging, wat een (beperkte) verbetering van de waterkwaliteit kan geven maar tegelijk een vermindering van het potentieel voor houtproductie.
Naar top
Beperkte negatieve invloed van houtoogst (kapvlaktes) op de waterkwaliteit
Bij behoud van het huidige ruimtebeslag kan houtoogst een beperkt negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit: op kapvlaktes is er immers een sterkere uitloging van mineralen dan in gesloten bos (Bormann & Likens, 1979).
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op natuurlijke bestuiving
Positieve invloed van houtproductie op bestuiving (door betere leefomstandigheden voor bestuivers).
Meer info Positieve invloed van houtoogst op bestuiving.
Meer info Weinig invloed van hogere houtoogst op bestuiving (althans binnen het bestaande landgebruik).
Meer info Negatieve invloed van boomsoortenkeuze (hoogproductief naaldhout).
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Positieve invloed van houtproductie op bestuiving (door betere leefomstandigheden voor bestuivers)
Meer groene infrastructuur in het agrarisch en stedelijk milieu combineert meer mogelijkheden voor houtproductie en betere leefomstandigheden voor bestuivers.
Naar top
Positieve invloed van houtoogst op bestuiving
IJlere bosstructuren door meer houtoogst zorgen voor een betere leefomgeving voor bestuivers (bv. solitaire bijen en zweefvliegen).
Naar top
Weinig invloed van hogere houtoogst op bestuiving (althans binnen het bestaande landgebruik)
Binnen het bestaande landgebruik heeft houtoogst weinig invloed op het potentieel voor bestuiving.
Naar top
Negatieve invloed van boomsoortenkeuze (hoogproductief naaldhout)
Meer hoogproductief naaldhout betekent meer hout en minder habitat voor bestuivers.
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op natuurlijke plaagcontrole
Positieve invloed van houtproductie op plaagbeheersing (door betere leefomstandigheden voor predatoren)).
Meer info Weinig invloed van hogere houtoogst op plaagbeheersing.
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Positieve invloed van houtproductie op plaagbeheersing (door betere leefomstandigheden voor predatoren)
Meer groene infrastructuur in het agrarisch en stedelijk milieu biedt meer mogelijkheden voor houtproductie en kan mogelijk leiden tot betere leefomstandigheden voor predatoren, en aldus een betere resistentie van het agrarisch landschap tegen het optreden van bepaalde plagen.
Naar top
Weinig invloed van hogere houtoogst op plaagbeheersing
De mate waarin hout wordt geoogst heeft wellicht weinig invloed op het optreden van plagen aan landbouwgewassen.
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op behoud van bodemvruchtbaarheid
Beperkter uitlogingseffect doordat diepwortelende bomen deze nutriënten terug kunnen recupereren (vooral bij Populierenbos).
Meer info Omvorming van hoogproductief naaldhout naar minder productieve gemengde bossen.
Meer info Verandering in landgebruik tussen bos en landbouw (humusgehalte versus compensatie van uitloging en oogst door bemesting en bekalking).
Meer info Vermindering van het aandeel populier bij loofbossen leidt niet noodzakelijk tot beter behoud van bodemvruchtbaarheid.
Meer info Bij kaalslag van een bos zal het bosecosysteem tijdelijk geen nutriënten opslaan in de bodem, maar eerder vrijstellen.
Meer info Negatieve invloed van houtoogst door afvoer van nutriënten uit het ecosysteem.
Meer info Relatief sterker uitlogingseffect bij bodemverzurende soorten zoals eik, beuk en naaldhout (zeker t.o.v. Populierenbossen).
Meer info Verandering in landgebruik tussen bos en schralere (pioniers)vegetaties als natuurdoelstelling.
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Beperkter uitlogingseffect doordat diepwortelende bomen deze nutriënten terug kunnen recupereren (vooral bij Populierenbos)
Ons Atlantisch klimaat heeft een uitlogend effect op bodems. In bossen wordt die uitloging enerzijds beperkt doordat diepwortelende bomen deze nutriënten terug kunnen recupereren. Het totaalverhaal is echter licht negatief, zeker bij bodemverzurende soorten zoals eik, beuk en naaldhout. Bossen van snelgroeiende naaldhoutaanplanten logen sterker uit dan gemengde structuurrijke bossen met een lager productiepotentieel (dit vooral omwille van de kwaliteit van het strooisel). Bij hoogproductief loofbos (populier) is dit niet het geval: populierenbossen zijn het best in staat om de nutriënten in het systeem te houden en te circuleren (zie o.a. Vandekerkhove et al., 2012; Kint 2013b; Thomaes et al., 2012). Omvorming van hoogproductief naaldhout naar minder productieve gemengde bossen zal het potentieel voor houtproductie verminderen maar heeft een positieve invloed op behoud van de bodemvruchtbaarheid. Bij loofbossen leidt de vermindering van het aandeel populier (met vermindering van houtproductie) niet noodzakelijk tot een beter behoud van de vruchtbaarheid.
Naar top
Omvorming van hoogproductief naaldhout naar minder productieve gemengde bossen
Omvorming van hoogproductief naaldhout naar minder productieve gemengde bossen zal het potentieel voor houtproductie verminderen, maar heeft een positieve invloed op behoud van de bodemvruchtbaarheid.
Naar top
Verandering in landgebruik tussen bos en landbouw (humusgehalte versus compensatie van uitloging en oogst door bemesting en bekalking)
Veranderingen van het landgebruik zullen ook een invloed uitoefenen op de gemiddelde bodemvruchtbaarheid. Bij landbouwgebruik worden de verliezen door uitloging en oogst steeds gecompenseerd via bemesting en bekalking. Daardoor is de productiviteit van landbouwgronden steeds hoger dan in bosbodems. Het humusgehalte (en daarmee samengaand ook het vermogen om water en nutriënten vast te houden) is dan weer hoger in bosbodems (zeker op zandgronden). Een toename van het bosareaal ten nadele van landbouw leidt dus op termijn tot een afname van de globale en lokale nutriëntenstatus. De mate waarin dit gebeurt is afhankelijk van de dominante boomsoort. Bij aanplant van populier kunnen de verliezen zeer beperkt blijven, bij soorten als eik, beuk en naaldhout kan de pH op enkele decennia al met meer dan twee volle eenheden zijn gezakt (Thomaes et al., 2012). Meer bos, dus meer potentieel voor houtproductie ten koste van het landbouwareaal, heeft in de Vlaamse context van bemeste en bekalkte landbouwgronden een negatieve invloed op het nutriëntengehalte in de bodem.
Naar top
Vermindering van het aandeel populier bij loofbossen leidt niet noodzakelijk tot beter behoud van bodemvruchtbaarheid
Bij loofbossen leidt de vermindering van het aandeel populier (met vermindering van houtproductie) niet noodzakelijk tot een beter behoud van de vruchtbaarheid.
Naar top
Bij kaalslag van een bos zal het bosecosysteem tijdelijk geen nutriënten opslaan in de bodem, maar eerder vrijstellen
Bossen slaan nutriënten op in de bodem. Kaalslag van een bos zorgt ervoor dat er hout wordt geleverd maar daardoor zal het bosecosysteem tijdelijk geen nutriënten opslaan in de bodem maar eerder vrijstellen (Likens et al., 1970).
Naar top
Negatieve invloed van houtoogst door afvoer van nutriënten uit het ecosysteem
Bij de oogst van hout wordt steeds een deel van de nutriënten uit het ecosysteem afgevoerd. Hoe intensiever deze houtoogst gebeurt, hoe sterker het negatieve effect op de bodemvruchtbaarheid, in het bijzonder in bodems met een laag nutriëntengehalte en –opslagvermogen. Dit is niet alleen een kwestie van kwantiteit van de afgevoerde biomassa, maar ook van de kwaliteit. Het stamhout bevat immers relatief minder nutriënten dan takhout, wortelhout of bladeren. Bij verhoogde oogst van ‘resthout’ (fijn takhout voor biomassa) zal de invloed op de bodemvruchtbaarheid relatief hoger zijn (per geoogst volume) dan bij de oogst van hout (Vandekerkhove et al., 2012; Kint 2013b).
Naar top
Relatief sterker uitlogingseffect bij bodemverzurende soorten zoals eik, beuk en naaldhout (zeker t.o.v. Populierenbossen)
Ons Atlantisch klimaat heeft een uitlogend effect op bodems. In bossen wordt die uitloging enerzijds beperkt doordat diepwortelende bomen deze nutriënten terug kunnen recupereren. Het totaalverhaal is echter licht negatief, zeker bij bodemverzurende soorten zoals eik, beuk en naaldhout. Bossen van snelgroeiende naaldhoutaanplanten logen sterker uit dan gemengde structuurrijke bossen met een lager productiepotentieel (dit vooral omwille van de kwaliteit van het strooisel). Bij hoogproductief loofbos (populier) is dit niet het geval: populierenbossen zijn het best in staat om de nutriënten in het systeem te houden en te circuleren (zie o.a. Vandekerkhove et al., 2012; Kint 2013b; Thomaes et al., 2012). Omvorming van hoogproductief naaldhout naar minder productieve gemengde bossen zal het potentieel voor houtproductie verminderen maar heeft een positieve invloed op behoud van de bodemvruchtbaarheid. Bij loofbossen leidt de vermindering van het aandeel populier (met vermindering van houtproductie) niet noodzakelijk tot een beter behoud van de vruchtbaarheid.
Naar top
Verandering in landgebruik tussen bos en schralere (pioniers)vegetaties als natuurdoelstelling
Veranderingen van het landgebruik zullen ook een invloed uitoefenen op de gemiddelde bodemvruchtbaarheid. In bossen is de bodemvruchtbaarheid hoger dan in afgeleide schrale pioniersvegetaties (heide en heischraal grasland) (Thomaes et al., 2012). Een afname van het bosareaal in functie van andere natuurdoelen (bv. voor heideherstel) leidt dan weer niet alleen tot een afname van het potentieel voor houtproductie maar ook tot een zeer sterke afname van de bodemvruchtbaarheid.
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op verbetering van de luchtkwaliteit
Verbetering van luchtkwaliteit dankzij houtproductie (door captatie van fijnstof en nutriënten).
Meer info Geen invloed van hogere houtoogst op luchtkwaliteit.
Meer info Beperkte negatieve invloed op luchtkwaliteit bij bosomvorming (van naaldbos naar gemengd bos).
Meer info Negatieve invloed op luchtkwaliteit bij ontbossing.
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Verbetering van luchtkwaliteit dankzij houtproductie (door captatie van fijnstof en nutriënten)
Impact door verandering in ruimtegebruik: meer oppervlakte voor houtproductie (bos, KLE) betekent meer captatie van fijn stof en nutriënten, dus betere regulatie van de luchtkwaliteit. Ontbossingen daarentegen (bv. voor natuur of infrastructuur) leiden dus niet alleen tot een afname van het potentieel voor houtproductie, maar ook tot een afname van de regulatie luchtkwaliteit.
Naar top
Geen invloed van hogere houtoogst op luchtkwaliteit
Er is weinig verschil in capterend vermogen tussen bossen die wel of niet, intensief of extensief voor houtproductie worden gebruikt.
Naar top
Beperkte negatieve invloed op luchtkwaliteit bij bosomvorming (van naaldbos naar gemengd bos)
Hoogproductieve naaldbossen hebben in principe (door hun hogere bladoppervlakte en wintergroen karakter) een hoger capterend vermogen dan (minder productieve) loofhoutbossen. Ook bossen met onregelmatig kronendak (zowel bij natuurlijke bossen als in bossen met kleinschalige kappingen aanwezig) capteren meer.
Naar top
Negatieve invloed op luchtkwaliteit bij ontbossing
Ontbossingen (bv. voor natuur of infrastructuur) leiden dus niet alleen tot een afname van het potentieel voor houtproductie, maar ook tot een afname van de regulatie luchtkwaliteit..
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op vermindering van geluidsoverlast
Vermindering van geluidsoverlast door houtproductie (omdat bossen kunnen functioneren als "rustgebied").
Meer info Vermindering van geluidsoverlast door houtproductie (houtkanten en bossen langs wegen en spoorwegen).
Meer info Positieve psychologische invloed van houtkanten langs wegen op de ervaring van geluidsoverlast ("out-of-sight-out-of-mind-effect").
Meer info Geen invloed van hogere houtoogst op regulatie van geluidsoverlast.
Meer info Negatieve (tijdelijke) invloed van houtoogst op geluidsoverlast (door lawaaiproductie bij machinaal oogsten).
Meer info Negatieve psychologische invloed van houtoogst van houtkanten langs wegen (door wegvallen van "out-of-sight-out-of-mind"-effect).
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Vermindering van geluidsoverlast door houtproductie (omdat bossen kunnen functioneren als "rustgebied")
Bossen op zich zijn belangrijk in de globale geluidsregulatie omdat zij zelf weinig geluid genereren, en dus als ‘rustgebied’ kunnen functioneren (zie ook Wurster et al., 2012)..
Naar top
Vermindering van geluidsoverlast door houtproductie (houtkanten en bossen langs wegen en spoorwegen)
Houtkanten en bossen hebben een beperkte maar significante geluidsbufferende werking. Meer en bredere houtkanten langs wegen en spoorwegen verhogen ook het potentieel voor houtproductie. Om goed te functioneren als geluidsbuffer moet de vegetatie immers gesloten zijn. Opgaande houtkanten blijven enkel gesloten wanneer ze regelmatig terug worden gezet (dus geoogst). Een te intensieve oogst is dan weer negatief: ook dikkere stammen en voorraadopbouw hebben een belangrijke invloed op het geluidsdempend vermogen van een houtkant (Depauw et al., 2013).
Naar top
Positieve psychologische invloed van houtkanten langs wegen op de ervaring van geluidsoverlast ("out-of-sight-out-of-mind-effect")
Positieve psychologische invloed van houtkanten langs wegen op de ervaring van geluidsoverlast ("out-of-sight-out-of-mind-effect")..
Naar top
Geen invloed van hogere houtoogst op regulatie van geluidsoverlast
Binnen het huidig ruimtegebruik heeft houtproductie weinig invloed op het geluidsregulerend vermogen van een bos. Bossen met een gesloten verticale opbouw functioneren beter dan ‘doorkijkbossen’. Beide types kunnen hoog- of laagproductief zijn i.f.v. houtproductie.
Naar top
Negatieve (tijdelijke) invloed van houtoogst op geluidsoverlast (door lawaaiproductie bij machinaal oogsten)
Het proces van de machinale houtoogst zelf produceert uiteraard (vrij veel) geluid, maar is een zeer tijdelijk fenomeen.
Naar top
Negatieve psychologische invloed van houtoogst van houtkanten langs wegen (door wegvallen van "out-of-sight-out-of-mind"-effect)
Negatieve psychologische invloed van houtoogst van houtkanten langs wegen (door wegvallen van "out-of-sight-out-of-mind"-effect).
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op vermindering van erosie
Positieve invloed van houtproductie op regulatie van erosierisico.
Meer info Negatieve (tijdelijke) invloed van houtoogst op regulatie van erosierisico.
Meer info Negatieve invloed van een afname van het bosareaal.
Meer info Negatieve invloed van het verwijderen van kleine landschapselementen.
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Positieve invloed van houtproductie op regulatie van erosierisico
Houtproducerende vegetaties (bossen, houtkanten) hebben een hoge erosiebeschermende functie. Bossen en houtkanten hebben een hoger erosiebeschermend vermogen dan landbouwgronden, in het bijzonder akkers. Een toename van bos en houtkanten is zowel gunstig voor erosiebescherming als voor het potentieel voor houtproductie.
Naar top
Negatieve (tijdelijke) invloed van houtoogst op regulatie van erosierisico
Kapping van bomen kan zeker op sterk hellend terrein een negatieve invloed hebben op deze erosiebeschermende functie. Door de strenge voorwaarden die door de vergunnende overheid aan dergelijke kappingen kunnen worden gekoppeld (uitsleeppistes, kabelen, toegelaten oppervlaktes en dunningssterktes,…) stellen zich in de praktijk echter zelden problemen.
Naar top
Negatieve invloed van een afname van het bosareaal
Een afname van het bosareaal leidt niet alleen tot een afname van het potentieel voor houtproductie maar ook tot een afname van de erosiebescherming.
Naar top
Negatieve invloed van het verwijderen van kleine landschapselementen
Het verwijderen van kleine landschapselementen in functie van andere bestemmingen (bv. bij intensivering landbouw of heideherstel) leidt niet alleen tot een afname van het potentieel voor houtproductie maar ook tot een afname van de erosiebescherming.
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op overstromingsbeheer
Positieve invloed op het watercapterend (bufferend) vermogen.
Meer info Geen invloed van hogere houtoogst op regulatie van overstromingsrisico.
Meer info Invloed van houtproductie op mogelijkheden tot regulatie van overstromingsrisico i.f.v. compatibiliteit van bossen en boomsoorten.
Meer info Negatieve invloed op het watercapterend (bufferend) vermogen bij drainerende ingrepen.
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Positieve invloed op het watercapterend (bufferend) vermogen
Bos en houtkanten hebben een hoger watercapterend vermogen dan landbouwgronden. Toename van de oppervlakte bos en KLE verhoogt zowel het potentieel voor houtproductie als het waterbufferend vermogen. Ontbossingen in functie van andere natuurdoelen (bv. voor heideherstel) of infrastructuur leidt niet alleen tot een afname van het potentieel voor houtproductie maar ook tot een afname van het waterbufferend vermogen.
Naar top
Geen invloed van hogere houtoogst op regulatie van overstromingsrisico
Binnen het huidig ruimtebeslag heeft de intensiteit van de houtoogst weinig invloed op het regulerend vermogen qua waterdebiet.
Naar top
Invloed van houtproductie op mogelijkheden tot regulatie van overstromingsrisico i.f.v. compatibiliteit van bossen en boomsoorten
De compatibiliteit van bossen en bomen met gecontroleerde overstromingsgebieden en andere gebieden voor waterberging is uitgebreid beschreven in De Nocker et al. (2006). Tijdstip van de overstroming (met name in het groeiseizoen of daarbuiten), de boomsoort, de frequentie en de duur van de overstroming zijn bepalend voor het feit of deze overstroming al dan niet invloed heeft op de groeikracht, of zelfs tot sterfte leidt, en dus direct een negatieve invloed heeft op het houtproductiepotentieel van de actueel aanwezige houtige vegetaties. In ieder geval is deze compatibiliteit voor houtproducerende vegetaties groter dan voor landbouwgewassen (omwille van contaminatie door polluenten in het overstromingswater).
Naar top
Negatieve invloed op het watercapterend (bufferend) vermogen bij drainerende ingrepen
Wanneer ingrepen worden uitgevoerd om de waterhuishouding te optimaliseren in functie van hogere houtproductie is er een duidelijk negatief effect. Door het versterken van de afwatering door aanleg of uitdiepen van drainagestelsels zorgt men voor een snellere afvoer en een afname van het waterbufferend vermogen.
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op kustbescherming
Positieve invloed van houtproductie op kustbescherming.
Meer info Negatieve invloed van omzetting van beboste duinen naar ongefixeerde, opnieuw stuivende duinen.
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Positieve invloed van houtproductie op kustbescherming
In het verleden werden bossen en houtwallen aangelegd op en direct achter de kustduinengordel om zandverstuivingen tegen te gaan. Hierdoor wordt de duinengordel versterkt. Deze houtige biomassa werd en wordt ook geoogst. Beboste duinen maken deel uit van de ‘gefixeerde duinen’. De gefixeerde duinen dragen indirect bij tot de bescherming tegen overstroming doordat zij een sedimentreserve vastleggen. Het specifieke type begroeiing is daarbij van relatief weinig belang (Provoost, 2013). Meer of minder bos en houtkanten binnen de zone van gefixeerde duinen heeft weinig invloed op de ESD kustbescherming. Voor kustverdediging is echter vooral de zone aan de strandzijde van belang, waar door de extreme weersinvloeden (wind, zilte depositie) geen boomgroei mogelijk is.
Naar top
Negatieve invloed van omzetting van beboste duinen naar ongefixeerde, opnieuw stuivende duinen
Omzetting van beboste duinen naar ongefixeerde, terug stuivende duinen kan een invloed hebben. Voor kustverdediging is echter vooral de zone aan de strandzijde van belang, waar door de extreme weersinvloeden (wind, zilte depositie) geen boomgroei mogelijk is.
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op regulatie van het globaal klimaat
De productie van hout kan over het algemeen goed samengaan met de regulatie van het globaal klimaat.
Meer info Opslag van CO
2 (zowel boven- als ondergronds) ("in-situ" vastlegging).
Meer info Positieve invloed van houtoogst bij duurzame toepassingen ("ex-situ" vastlegging en substitutie-effect).
Meer info Negatieve invloed op CO
2-opslag ("in-situ" vastlegging) bij afname van het bosareaal.
Meer info Negatieve invloed van intensieve houtoogst op CO
2-opslag in het bosecosysteem ("in-situ" vastlegging).
Meer info Bepaalde maatregelen in productiebos kunnen de koolstofvoorraad verminderen.
Meer info Het beperken van de rotatietijd in productiebos verhoogt de houtproductie maar verlaagt in sommige gevallen de koolstofopslag in levende biomassa.
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
De productie van hout kan over het algemeen goed samengaan met de regulatie van het globaal klimaat
Uit het NARA-rapport "globaal klimaat": De houtproductie en de regulatie van het globaal klimaat gaan over het algemeen samen aangezien de aanleg van nieuw bos zowel de C-opslag als de productie van hout bevordert. Bepaalde maatregelen in productiebos kunnen de C-voorraad echter verlagen (als ze bv. leiden tot een sterke verstoring of een lagere C-voorraad in dood hout) of verhogen (bij een toename van de rotatietijd). Ook kan het specifieke gebruik van het geoogste hout uit productiebos - in producten met een lange levensduur (bv. stamhout in meubels) of als CO2 neutrale energiebron (bv. takhout als bioenergieteelt) - de CO2-emissies beperken (zie invmoeden van houtproductie op de regulatie van het globaal klimaat).
Naar top
Opslag van CO2 (zowel boven- als ondergronds) ("in-situ" vastlegging)
Bossen en hoog groen hebben een hoge capaciteit voor het opslaan van koolstof, zowel boven- als ondergronds. Deze opslag is het hoogst in onbeheerde bossen (o.a. Knohl et al., 2003; Luyssaert et al. 2008). Meer bos en hoog groen betekent dus een hoger potentieel zowel voor koolstofopslag als voor houtproductie.
Naar top
Positieve invloed van houtoogst bij duurzame toepassingen ("ex-situ" vastlegging en substitutie-effect)
Het hout dat wordt geoogst en wordt gebruikt in duurzame toepassingen wordt echter gedurende langere periodes ex-situ vastgelegd, wat dan weer een positieve effect inhoudt. Verder zal alle hout dat voor constructie- en energietoepassingen wordt gebruikt, een CO2-armer alternatief bieden voor alternatieve materialen (beton, staal, aluminium, PVC) en energielevering door verbranding van fossiele brandstof, en ondersteunt zo onrechtstreeks ook deze ESD (substitutie-effect).
Uit het ESD-rapport "globaal klimaat": het geoogste hout uit productiebos kan gebruikt worden in producten met een lange levensduur (bv. stamhout in meubels) of als CO2 neutrale energiebron (bv. takhout als bioenergieteelt) en op die manier ook CO2 emissies beperken.
Naar top
Negatieve invloed op CO2-opslag ("in-situ" vastlegging) bij afname van het bosareaal
Een afname van het bosareaal in functie van andere natuurdoelen (bv. voor heideherstel) of infrastructuur leidt niet alleen tot een afname van het potentieel voor houtproductie maar ook tot een zeer sterke afname van in-situ koolstofopslag.
Naar top
Negatieve invloed van intensieve houtoogst op CO2-opslag in het bosecosysteem ("in-situ" vastlegging)
Hoe intensiever de houtoogst, hoe lager vaak de ‘in situ’ koolstofreserve in het bosecosysteem. In die zin werken beide ESD’s elkaar tegen.
Naar top
Bepaalde maatregelen in productiebos kunnen de koolstofvoorraad verminderen
Bepaalde maatregelen in productiebos kunnen de C-voorraad verminderen als ze bv. leiden tot een sterke verstoring (Post et al., 2012) of tot een lagere C-voorraad in dood hout. Zo zal ook “whole tree harvesting” een negatieve invloed hebben op de C-opslag in de bodem en mogelijk de groei van volgende generaties bomen.
Naar top
Het beperken van de rotatietijd in productiebos verhoogt de houtproductie maar verlaagt in sommige gevallen de koolstofopslag in levende biomassa
Uit het ESD-rapport "globaal klimaat": Het verhogen van de rotatietijd in productiebos verhoogt in sommige gevallen de C-opslag in levende biomassa (Post et al., 2012), maar verlaagt anderzijds de houtproductie van de standplaats.
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.
Kort overzicht van de invloeden van houtproductie op groene ruimte voor recreatie
Toename van (toekomstige) houtproductie door uitbreiding van bosareaal en/of houtige kleine landschapselementen kan een positieve invloed hebben op recreatie.
Meer info Beheersystemen met extensief natuurgetrouw bosbeheer kennen een vergelijkbare of soms zelfs iets hogere appreciatie dan onbeheerde bossen.
Meer info Geen invloed van houtoogst op mogelijkheden voor openstelling van bos voor recreatie (maar het gewenste landschapsbeeld voor recreatie kan wel een rol spelen).
Meer info Het maximaliseren van de productiefunctie via homogene snelgroeiende bosbestanden heeft een negatieve invloed op de recreatiefunctie van het terrein.
Meer info Houtoogst die leidt tot een definitieve afname van het areaal bos en/of houtige kleine landschapselementen kan een negatieve invloed hebben op recreatie.
Meer info De houtoogst kan de recreatieve beleving aantasten (door confrontatie van recreanten met het kappen van bomen).
Meer info
Uitgebreide verklaring bij deze invloeden
Toename van (toekomstige) houtproductie door uitbreiding van bosareaal en/of houtige kleine landschapselementen kan een positieve invloed hebben op recreatie
De gemiddelde recreant verkiest een afwisseling van boomsoorten en open plekken (Liekens 2012b), een beeld dat goed te verzoenen is met extensieve houtproductie. In het agrarisch landschap apprecieert de recreant een landschap met houtkanten en knotbomen hoger dan een open landschap (Liekens et al., 2012a). Een toename van het potentieel voor houtproductie (door uitbreiding van dergelijke KLE) werkt dus ook positief in op de recreatieve belevingswaarde.
Naar top
Beheersystemen met extensief natuurgetrouw bosbeheer kennen een vergelijkbare of soms zelfs iets hogere appreciatie dan onbeheerde bossen
De openstelling van bossen voor recreatie heeft in principe geen invloed op de potenties voor houtoogst en omgekeerd. Mits goede aansturing van de houtoogst en sensibilisering van de recreant zijn extensieve houtproductie en recreatie goed verenigbaar. Intensieve vormen van beide ESD’s zijn dat veel minder. Wel is het zo dat de recreant bepaalde voorkeuren heeft wat betreft het gewenste landschapsbeeld. De gemiddelde recreant verkiest een afwisseling van boomsoorten en open plekken (Liekens 2012b), een beeld dat goed te verzoenen is met extensieve houtproductie. De recreant houdt minder van grootschalige massieven van homogeen gesloten bos, dus zeer intensieve houtproductie. Een keuze-experiment in het Drongengoed (Liekens et al., 2012b) waarbij de keuze kon worden gemaakt tussen de huidige toestand en omvormingen van grote (200 ha) en kleine (50 ha) oppervlaktes naaldbos naar heide of loofbos bleek dat de grootste betalingsbereidheid werd gevonden voor grootschalige omzetting naar loofbos, of kleinschalige omzetting naar heide. Het eindbeeld met de grootste verscheidenheid (loofbos, naaldbos en heide) werd hierbij het hoogst geapprecieerd. Een peiling naar de voorkeuren qua belevingswaarde van de gemiddelde recreant voor verschillende bosbeelden in Nederland (Boer et al. 2001) toonde aan dat 90% van de recreanten het uitzicht van het bos belangrijk vindt. Daarbij worden gemengde, gevarieerde bosbestanden iets hoger gewaardeerd dan zuiver loofhout, en beduidend hoger dan homogeen naaldbos. Dit wordt ook bevestigd door het onderzoek van Edwards et al. (2012) die bovendien een uitgesproken voorkeur vaststelden voor mature bosbestanden. Dimensie van de bomen was hierbij doorslaggevend: hoe groter de dimensies van de bomen, hoe hoger de appreciatie. Zij concluderen dat multifunctionele, structuurrijke bosbestanden met lange bedrijfstijden de hoogste recreatieve appreciatie kennen. Het maximaliseren van de productiefunctie via homogene snelgroeiende bosbestanden heeft dus een negatieve invloed op de recreatiefunctie van het terrein. Beheersystemen met extensief natuurgetrouw bosbeheer kennen een vergelijkbare of soms zelfs iets hogere appreciatie dan onbeheerde bossen.
Naar top
Geen invloed van houtoogst op mogelijkheden voor openstelling van bos voor recreatie (maar het gewenste landschapsbeeld voor recreatie kan wel een rol spelen)
De openstelling van bossen voor recreatie heeft in principe geen invloed op de potenties voor houtoogst en omgekeerd. Mits goede aansturing van de houtoogst en sensibilisering van de recreant zijn extensieve houtproductie en recreatie goed verenigbaar. Intensieve vormen van beide ESD’s zijn dat veel minder. Wel is het zo dat de recreant bepaalde voorkeuren heeft wat betreft het gewenste landschapsbeeld. De gemiddelde recreant verkiest een afwisseling van boomsoorten en open plekken (Liekens 2012b), een beeld dat goed te verzoenen is met extensieve houtproductie. De recreant houdt minder van grootschalige massieven van homogeen gesloten bos, dus zeer intensieve houtproductie. Een keuze-experiment in het Drongengoed (Liekens et al., 2012b) waarbij de keuze kon worden gemaakt tussen de huidige toestand en omvormingen van grote (200 ha) en kleine (50 ha) oppervlaktes naaldbos naar heide of loofbos bleek dat de grootste betalingsbereidheid werd gevonden voor grootschalige omzetting naar loofbos, of kleinschalige omzetting naar heide. Het eindbeeld met de grootste verscheidenheid (loofbos, naaldbos en heide) werd hierbij het hoogst geapprecieerd. Een peiling naar de voorkeuren qua belevingswaarde van de gemiddelde recreant voor verschillende bosbeelden in Nederland (Boer et al. 2001) toonde aan dat 90% van de recreanten het uitzicht van het bos belangrijk vindt. Daarbij worden gemengde, gevarieerde bosbestanden iets hoger gewaardeerd dan zuiver loofhout, en beduidend hoger dan homogeen naaldbos. Dit wordt ook bevestigd door het onderzoek van Edwards et al. (2012) die bovendien een uitgesproken voorkeur vaststelden voor mature bosbestanden. Dimensie van de bomen was hierbij doorslaggevend: hoe groter de dimensies van de bomen, hoe hoger de appreciatie. Zij concluderen dat multifunctionele, structuurrijke bosbestanden met lange bedrijfstijden de hoogste recreatieve appreciatie kennen. Het maximaliseren van de productiefunctie via homogene snelgroeiende bosbestanden heeft dus een negatieve invloed op de recreatiefunctie van het terrein. Beheersystemen met extensief natuurgetrouw bosbeheer kennen een vergelijkbare of soms zelfs iets hogere appreciatie dan onbeheerde bossen.
Naar top
Het maximaliseren van de productiefunctie via homogene snelgroeiende bosbestanden heeft een negatieve invloed op de recreatiefunctie van het terrein
De openstelling van bossen voor recreatie heeft in principe geen invloed op de potenties voor houtoogst en omgekeerd. Mits goede aansturing van de houtoogst en sensibilisering van de recreant zijn extensieve houtproductie en recreatie goed verenigbaar. Intensieve vormen van beide ESD’s zijn dat veel minder. Wel is het zo dat de recreant bepaalde voorkeuren heeft wat betreft het gewenste landschapsbeeld. De gemiddelde recreant verkiest een afwisseling van boomsoorten en open plekken (Liekens 2012b), een beeld dat goed te verzoenen is met extensieve houtproductie. De recreant houdt minder van grootschalige massieven van homogeen gesloten bos, dus zeer intensieve houtproductie. Een keuze-experiment in het Drongengoed (Liekens et al., 2012b) waarbij de keuze kon worden gemaakt tussen de huidige toestand en omvormingen van grote (200 ha) en kleine (50 ha) oppervlaktes naaldbos naar heide of loofbos bleek dat de grootste betalingsbereidheid werd gevonden voor grootschalige omzetting naar loofbos, of kleinschalige omzetting naar heide. Het eindbeeld met de grootste verscheidenheid (loofbos, naaldbos en heide) werd hierbij het hoogst geapprecieerd. Een peiling naar de voorkeuren qua belevingswaarde van de gemiddelde recreant voor verschillende bosbeelden in Nederland (Boer et al. 2001) toonde aan dat 90% van de recreanten het uitzicht van het bos belangrijk vindt. Daarbij worden gemengde, gevarieerde bosbestanden iets hoger gewaardeerd dan zuiver loofhout, en beduidend hoger dan homogeen naaldbos. Dit wordt ook bevestigd door het onderzoek van Edwards et al. (2012) die bovendien een uitgesproken voorkeur vaststelden voor mature bosbestanden. Dimensie van de bomen was hierbij doorslaggevend: hoe groter de dimensies van de bomen, hoe hoger de appreciatie. Zij concluderen dat multifunctionele, structuurrijke bosbestanden met lange bedrijfstijden de hoogste recreatieve appreciatie kennen. Het maximaliseren van de productiefunctie via homogene snelgroeiende bosbestanden heeft dus een negatieve invloed op de recreatiefunctie van het terrein. Beheersystemen met extensief natuurgetrouw bosbeheer kennen een vergelijkbare of soms zelfs iets hogere appreciatie dan onbeheerde bossen.
Naar top
Houtoogst die leidt tot een definitieve afname van het areaal bos en/of houtige kleine landschapselementen kan een negatieve invloed hebben op recreatie
De gemiddelde recreant verkiest een afwisseling van boomsoorten en open plekken (Liekens 2012b), een beeld dat goed te verzoenen is met extensieve houtproductie. De recreant houdt minder van grootschalige massieven van homogeen gesloten bos, dus zeer intensieve houtproductie. Een keuze-experiment in het Drongengoed (Liekens et al., 2012b) waarbij de keuze kon worden gemaakt tussen de huidige toestand en omvormingen van grote (200 ha) en kleine (50 ha) oppervlaktes naaldbos naar heide of loofbos bleek dat de grootste betalingsbereidheid werd gevonden voor grootschalige omzetting naar loofbos, of kleinschalige omzetting naar heide. Het eindbeeld met de grootste verscheidenheid (loofbos, naaldbos en heide) werd hierbij het hoogst geapprecieerd. Een peiling naar de voorkeuren qua belevingswaarde van de gemiddelde recreant voor verschillende bosbeelden in Nederland (Boer et al. 2001) toonde aan dat 90% van de recreanten het uitzicht van het bos belangrijk vindt. Daarbij worden gemengde, gevarieerde bosbestanden iets hoger gewaardeerd dan zuiver loofhout, en beduidend hoger dan homogeen naaldbos. Dit wordt ook bevestigd door het onderzoek van Edwards et al. (2012).
Naar top
De houtoogst kan de recreatieve beleving aantasten (door confrontatie van recreanten met het kappen van bomen)
De recreant ervaart het kappen van bomen en het oogsten van hout als confronterend, en op die manier tast de houtoogst op die manier de recreatieve beleving aan: kapvlaktes en door houtoogst sterk verstoorde bosbestanden krijgen een zeer lage appreciatie (Edwards et al., 2012). Ook de schade aan wegen bij bosexploitatie ervaart de recreant als hinderlijk.
Naar top
Referenties
- Vandekerkhove K., De Keersmaeker L., Demolder H., Esprit M., Thomaes A., Van Daele T. en Van der Aa B. (2014). "Hoofdstuk 13- Ecosysteemdienst houtproductie." (INBO.R.2014.1993289). In Stevens, M. et al. (eds.), "Natuurrapport - Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen." Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel.